Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Afvalstoffase asfalt(beton), teerhoudend asfalt en asfaltgranulaat

Omschrijving en euralcode

Definitie

Asfalt afval ontstaat bij het gedeeltelijk of geheel opbreken van een asfaltweg. Het komt vrij als granulaat door te frezen of als schollen wanneer (een deel van de weg) de weg wordt opgebroken.

Tegenwoordig is het bindmiddel in asfalt Bitumen (uit aardolie). Vroeger is ook teer (door pyrolyse uit steenkool) als bindmiddel gebruikt. Teer bevat PAK’s die een gevaar op kunnen leveren. Asfalt wordt ingedeeld in PAK-arm asfalt (PAK10<75 mg/kg droge stof) en PAK-rijk asfalt (PAK10>75 mg/kg droge stof). De grens van 75 mg/kg PAK 10 is afkomstig uit het Besluit bodemkwaliteit, waarin bepaald wordt of het asfaltgranulaat weer mag worden toegepast als bouwstof. Het is belangrijk om het Teerhoudend Asfalt (Granulaat) ofwel TAG gescheiden te houden van niet-teerhoudend asfalt.

Tot en met 1991 is steenkoolteer in verschillende vormen toegepast in de wegenbouw. En is vrijgekomen pak-houdend asfalt(granulaat) toegepast in wegfunderingen. Sinds 2001 is ongereinigd hergebruik van teerhoudend asfalt niet meer toegestaan.

Zeer Zorgwekkende stoffen

In asfalt kunnen PAK’s voorkomen. Naast PAK’s worden geen andere ZZS verwacht in asfalt. Meer hierover kan in externe linkSGS Intron, Inventarisatie ZZS in afvalstoffen, (pdf, 1.6 MB) - LAP3 worden gevonden.

Euralcode

Het in Nederlandse regelgeving voorgeschreven onderscheid in teerarm en teer-rijk wijkt af van de Europese regelgeving. Waar in Nederland wordt gekeken naar het PAK-gehalte (<>75 mg/kg PAK10) wordt in Europa gekeken naar het (kool)teergehalte en zijn er twee Euralcodes die van toepassing zijn:

Hoofdstuk

17 BOUW- EN SLOOPAFVAL (INCLUSIEF AFGEGRAVEN GROND VAN VERONTREINIGDE LOCATIES

Subhoofdstuk

17 03 Bitumineuze mengsels, koolteer en met teer behandelde producten

Specifieke code

17 03 01* Bitumineuze mengsels die koolteer bevatten

17 03 02 Niet onder

17 03 01 vallende bitumineuze mengsels

17 03 03* Koolteer en met teer behandelde producten

Hoofdstuk

05 Afval van olieraffinage, aardgaszuivering en de pyrolytische behandeling van kool

Subhoofdstuk

05 01 Afval van olieraffinage

Specifieke code

05 01 17 Bitumen

De grens tussen mengsels met koolteer 17 03 01* en zonder koolteer 17 03 02 ligt bij 0,1 massaprocent, ofwel 1 000 mg/kg. Boven die grens is het afval teerhoudend en moet het als gevaarlijk worden geclassificeerd. Belangrijk om te weten is dat teer een mengsel is en dat de hoeveelheid teer in asfalt zelden wordt gemeten. Als teer het bindmiddel is in asfalt dan is de concentratie eerder in de orde van procenten aanwezig is dan van tienden van procenten.

In Europa wordt gekeken naar de concentratie Benzo[a]pyreen in het teer als marker voor de aanwezigheid van andere PAK’s. Wanneer de concentratie van Benzo[a]pyreen boven 50 mg/kg aanwezig is in teer moet de teer worden aangemerkt als gevaarlijk. Een dergelijke grens kan ook worden toegepast voor het asfalt als geheel.

Afvalbeleid

Elke stof, preparaat of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen is een afvalstof (art 1.1 lid 1 Wm). Voor afvalstoffen gelden specifieke regels en is er een afvalstoffenbeleid dat staat beschreven in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor een veel afvalstoffen is in het LAP een sectorplan opgenomen. Voor die afvalstoffen staat in de sectorplannen uitgebreide informatie over het specifieke beleid voor die afvalstoffen. Tot dat specifieke beleid behoort onder andere de minimumstandaard. Deze minimumstandaard geeft het niveau in de afvalhiërarchie waaraan de verwerking minimaal moet voldoen. In het beleidskader van het LAP staat hoe we in het algemeen met afvalstoffen in Nederland om gaan. Dit kader geeft het beleid over afvalbeheer, vergunningverlening en toezicht, acceptatie, verwerking, inzameling en gescheiden houden van afvalstoffen. In het beleidsblad [Landelijk afvalbeheerplan] kan meer informatie gevonden worden over de inhoud en doel van het LAP. De minimumstandaard voor de verwerking van asfalt in de afvalfase staat in het sectorplan 34, Asfalt externe linkSectorplan Asfalt.

Veel overheidsinstanties, waaronder Rijkswaterstaat hebben de Code Milieuverantwoord Wegbeheer getekend, en hebben zich er aan gecommitteerd om hun teerhoudend asfaltafval te laten reinigen. In de praktijk betekent dat in bestekken en opdrachten moet staan dat vrijkomend TAG thermisch moet worden gereinigd en vervolgens moet worden gerecycled.

Opslag en transport

Opslag

TAG zal niet bij het werk worden opgeslagen, maar meteen afgevoerd. De opslag van TAG is in de regel vergunningplichtig omdat het meestal als gevaarlijk afval moet worden geclassificeerd, het bevoegd gezag is de provincie.

Niet teer-houdend asfalt wordt af en toe bij het werk opgeslagen. Voor de opslag van asfalt bij het werk waaruit het vrijkomt is de gemeente bevoegd gezag.

De opslag van niet teerhoudend asfalt als bouwstof is tot 10 000 ton niet vergunningplichtig. Daarboven is het wel vergunningplichtig en is de provincie het bevoegd gezag.

Voor verwerken van zowel TAG als niet-teerhoudend asfaltafval zoals TAG-reinigers, asfaltcentrales of puinbreekinrichtingen is de provincie bevoegd gezag. In het externe linkBesluit Stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (BSSA) staat dat de opslag van afvalstoffen gedurende maximaal één jaar is toegestaan. Opslag langer dan 1 jaar en maximaal tot 3 jaar mag alleen indien de afvalstoffen wachten totdat ze nuttige worden toegepast.

Het is noodzakelijk om:

* voor de tijdelijke opslag speciale voorzieningen aan te brengen, zodat er geen uitloging of verwaaiing van verontreinigende stoffen (PAK) kan plaatsvinden. Hierbij is het ook van belang dat er geen verontreinigd hemelwater vrijkomt van de opslag. Teerhoudende materialen moeten altijd op een vloeistofdichte ondergrond worden opgeslagen. In alle provincies zijn asfaltbanken ingericht die speciaal vergund zijn voor de opslag van teerasfalt;

* het teerhoudend materiaal in een aparte procesgang te breken, zodat geen vermenging plaatsvindt met niet-teerhoudende materialen. Het is verboden gescheiden afvalstoffen te vermengen (principe van "Scheiden en gescheiden houden").

Transport

TAG en niet-teerhoudend asfalt moet worden afgevoerd naar een erkende verwerker. Volgens de Wet Milieubeheer zijn TAG en niet teerhoudend asfalt die bij een werk vrijkomen afvalstoffen. Bij het transport van TAG en niet teerhoudend asfalt moet een begeleidingsbrief aanwezig zijn. Op de begeleidingsbrief moeten de Euralcodes van de materialen staan.

Verwerking

Jaarlijks komt tussen een miljoen en anderhalf miljoen ton TAG vrij. Er is op dit moment voldoende capaciteit voor de verwerking van het vrijkomende TAG. Zie externe linkVerwerken van teerhoudend asfalt door provincies voor meer informatie.

Zie [Stroomschema verwerking van (breek)asfalt]. Hieronder volgt een toelichting op de verwerkingsopties. De miniumstandaard zoals uitgelegd in het afvalbeleid bepaald de verwerking van asfalt. De minimumstandaard houdt rekening met de aanwezigheid van PAK. Wanneer het asfaltgranulaat minder dan 75 mg/kg PAK bevat (ook PAK-arm asfalt genoemd), kan het volgens het Besluit bodemkwaliteit worden hergebruikt, wel met inachtneming van het mengbeleid. Teerhoudend asfaltgranulaat (TAG) mag in het geheel niet meer worden toegepast of hergebruikt. TAG dient te worden ingezameld en gereinigd voordat de toeslagstoffen worden hergebruikt.

Wanneer het asfalt meer dan 75 mg/kg PAK bevat is recycling toegestaan conform de bepalingen onder PAK-arm asfalt, voorafgegaan door thermische bewerking waarbij de aanwezige PAK worden vernietigd. Deze minimumstandaard betekent dat recyclen tot bouwstof zonder vernietiging van de aanwezig PAK, maar door gebruik te maken van immobilisatie, nadrukkelijk niet is toegestaan.

Hergebruik van asfaltgranulaat in asfaltbeton

Asfaltgranulaat (teer-arm) kan direct worden hergebruikt in nieuw asfalt. Met verschillende technieken is een hergebruikspercentage tot maximaal 80% mogelijk. Dit kan gestimuleerd worden door hergebruik in bestekken voor te schrijven of door asfaltbeton met een hergebruikspercentage asfaltgranulaat dwingend voor te schrijven.

Asfalt kan zijn gemaakt met verschillende toeslagstoffen. Sommige toeslagstoffen zijn beter bestand tegen (zware) belasting. Daarom kan niet ieder type granulaat in iedere asfalttoepassing worden gebruikt. Freesasfaltgranulaat, afkomstig van asfalt dat is bereid met steenslag, wordt in hoofdzaak ingezet voor de bereiding van open asfaltbeton (OAB), dicht asfaltbeton (DAB) en steenslagasfaltbeton (STAB). Voor de bereiding van grindasfaltbeton (GAB) kan gebruik worden gemaakt van asfaltgranulaat met grind. Asfaltgranulaat afkomstig van GAB mag ook worden toegepast in STAB tot en met verkeersklasse 4. Ook zeer open asfaltbeton (ZOAB) kan worden hergebruikt en is in het algemeen toepasbaar in asfalt (behalve in SMA en ZOAB). Het is ook mogelijk om asfaltgranulaat afkomstig van ZOAB te hergebruiken in ZOAB.

Nuttige toepassing als asfaltgranulaatcement in een wegfundering

De verwerking van asfaltgranulaat tot asfaltgranulaatcement (AGRAC) voor onderlagen is toegestaan, maar minder gewenst dan direct hergebruik in asfalt. Na productie van AGRAC kan dit namelijk niet meer in asfalt worden toegepast. Ook recycling van AGRAC kan alleen plaatsvinden door opnieuw cement toe te voegen. Door het gebruik van cement is de CO2-emissie van een AGRAC-fundering tot ongeveer 10 keer hoger dan bij het gebruik van een fundering met hydraulisch menggranulaat met eenzelfde dikte, zie externe linkCirculair-sturen op hoogwaardig hergebruik van toegepaste en toe te passen materialen. Bij de productie van AGRAC worden zand, asfaltgranulaat, cement en water verwerkt tot een funderingslaag, het asfaltgranulaatcement.

Voor de toepassing van AGRAC zijn twee methoden beschikbaar:

* de “mixed in plant” methode, waarbij de componenten worden vermengd in een daartoe ingerichte menginstallatie;

* de “mixed in place” methode, waarbij in situ de componenten van de stabilisatie afzonderlijk – in lagen – worden aangebracht, waarna de componenten worden gemengd tot één homogene laag.

Bij een goede technische uitvoering zijn beide methoden technisch gelijkwaardig. De verwachting is dat de behoefte aan AGRAC in de komende jaren zeker gelijk zal blijven.

Ongebonden toepassing

Het gebruik van asfaltgranulaat voor de verharding van halfverharde wegen en dergelijke is niet gewenst, omdat de potentie van deze waardevolle grondstof moet worden gebruikt. Het ongebonden toepassen kan ertoe leiden dat het asfaltgranulaat moeilijker terugneembaar wordt en uit de asfaltketen verdwijnt. Wanneer het materiaal toch wordt ingezet is men verplicht om (opnieuw) na te gaan of er sprake is van teerhoudend asfaltgranulaat. In verband met de uitloogbaarheid van het aanwezige PAK is het alleen toegestaan om gebruik te maken van niet teerhoudend oud asfalt.

Storten

Met het inwerkingtreden van externe linkBesluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen is het verboden om (herbruikbare) bouw- en sloopafval, waaronder oud asfalt, te storten.