Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Afvalstoffase baggerspecie

Omschrijving en euralcode

Definitie

Onder baggerspecie wordt het materiaal verstaan dat is vrijgekomen via het oppervlaktewater. Met het oppervlaktewater wordt gedoeld op het gehele gebied waarop de Waterwet betrekking heeft, inclusief uiterwaarden en droogstaande beddingen. Het Besluit bodemkwaliteit definieert baggerspecie als:

Materiaal bestaande uit minerale delen met een maximale korrelgrootte van 2 millimeter en organische stof in een verhouding en met een structuur zoals deze in de bodem van nature worden aangetroffen, alsmede van nature in de bodem voorkomende schelpen en grind met een korrelgrootte van 2 tot 63 millimeter. Het LAP3 sluit bij deze definitie aan.

Zeer Zorgwekkende stoffen

In baggerspecie kunnen de onderstaande zeer zorgwekkende stoffen voorkomen boven de concentratiegrenswaarde (0,1% tenzij anders aangegeven):

  • cadmiumverbindingen (0,01%)
  • chromaatverbindingen
  • kobaltverbindingen (0,01%)
  • loodverbindingen
  • arseenverbindingen
  • nikkelverbindingen
  • Kwikverbindingen (0,005 %)
  • Benzo[a]antraceen
  • Chrysene
  • Benzo[e]pyreen
  • Benzo[b]fluoranthene
  • Benzo[k]fluoranteen
  • Benzo[j]fluoranteen
  • Benzo[a]pyreen (0,01 %)
  • Dibenzo[a,h]antraceen (0,01 %)
  • Lindaan/HCH (0,005 %)
  • Organotinverbindingen

Naast deze stoffen wordt er ook rekening gehouden met verontreiniging met de ZZS; PCB’s, POP’s en asbest.

Euralcode

Hoofdstuk

17 Bouw- en sloopafval (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties)

Subhoofdstuk

17 05 Grond (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties), stenen en baggerspecie

Specifieke code

17 05 05* c: baggerspecie die gevaarlijke stoffen bevat; 17 05 06 c: niet onder 17 05 05 vallende baggerspecie;

Toelichting

Afhankelijk van de concentratie en de gevaarseigenschappen van de verontreinigingen wordt baggerspecie ingedeeld als gevaarlijk afval (17 05 05*) of niet gevaarlijk afval (17 05 06).

Afvalbeleid

Elke stof, preparaat of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen is een afvalstof (art 1.1 lid 1 Wm). Voor afvalstoffen gelden specifieke regels en is er een afvalstoffenbeleid dat staat beschreven in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor een veel afvalstoffen is in het LAP een sectorplan opgenomen. Voor die afvalstoffen staat in de sectorplannen uitgebreide informatie over het specifieke beleid voor die afvalstoffen. Tot dat specifieke beleid behoort onder andere de minimumstandaard. Deze minimumstandaard geeft het niveau in de afvalhiërarchie waaraan de verwerking minimaal moet voldoen. In het beleidskader van het LAP staat hoe we in het algemeen met afvalstoffen in Nederland om gaan. Dit kader geeft het beleid over afvalbeheer, vergunningverlening en toezicht, acceptatie, verwerking, inzameling en gescheiden houden van afvalstoffen. In het beleidsblad [Landelijk afvalbeheerplan] staat meer informatie over de inhoud en doel van het LAP.

De minimumstandaard voor de verwerking van baggerspecie in de afvalfase staat in sectorplan 40, externe linkBaggerspecie.

Opslag en transport

Slib dat wordt gestort wordt in veel gevallen direct getransporteerd naar de stortplaats. Wanneer de specie eerst wordt opgeslagen zal dit altijd moeten plaatsvinden in een hiertoe erkende inrichting in de zin van het Besluit Omgevingsrecht (BOR). Het transport van verontreinigde baggerspecie moet vooraf aangemeld zijn bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA). Deze melding moet plaats vinden ook al wordt de toepassing van de baggerspecie ook al gemeld (zie later in deze kaart).Voor transport van natte baggerspecie worden vaak slingerschotten toegepast in de laadeenheden.

Verwerking

Baggerspecie is direct en niet direct toepasbaar, afhankelijk van de kwaliteit. Het wettelijk kader voor het toepassen en het verspreiden van baggerspecie wordt gevormd door het [Besluit bodemkwaliteit]. Baggerspecie is toepasbaar als deze voldoet aan de maximale waarden voor toepassingen als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit. De maximale waarden zijn droge stofgehalten en hebben dus betrekking op ontwaterde baggerspecie. Baggerspecie is direct toepasbaar als deze zonder voorafgaande reiniging voldoet aan de maximale waarden voor toepassing als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit en met inachtneming van:

  • Het algemene mengbeleid (hoofdstuk B.7 beleidskader) en in het bijzonder mengen met/van grond en baggerspecie (par B.7.5.5.beleidskader); en
  • De voorwaarden voor gebruik in ‘noodzakelijke voorzieningen op stortplaatsen’(paragraaf hoofdstuk B.12, par. B.12.9.2.beleidskader)

Het Bbk maakt onderscheid tussen verschillende toepassingsmogelijkheden met bijbehorende toetsingskaders. Voor de toetsingskaders wordt onderscheid gemaakt tussen het generieke beleid en het gebiedspecifieke beleid. Voor het toepassen of het verspreiden van een partij baggerspecie bestaan de volgende mogelijkheden:

  • Toepassen op de landbodem of in het oppervlaktewater, waaronder grootschalige toepassingen. Voor zowel de toepassing van grond als baggerspecie gelden hierbij dezelfde regels;
  • verspreiden in het oppervlaktewater of over het aangrenzende perceel.

Baggerspecie die vanwege de kwaliteit (niet Bbk conform) niet direct kan worden toegepast of verspreid, moet worden gereinigd of gestort. Baggerspecie kan, afhankelijk van de verontreinigingen en de fysisch/chemische samenstelling worden gereinigd met onder andere thermische, natte of biologische reinigingstechnieken. Voor verwerkingstechnieken van baggerspecie wordt verwezen naar {onderdeel H van het Handboek bodemsanering op de bodemrichtlijn). Daarnaast kunnen de scheidingstechnieken, scheidingsbekkens en kleirijperij, worden toegepast.

POP-houdende baggerspecie dient thermisch behandelt te worden. Ingeval thermisch reinigen vanwege de aard van andere verontreinigingen dan POP’s niet mogelijk is, is extractief reinigen toegestaan.

Na de verwerkingstechnieken moet baggerspecie wel voldoen aan de normen die ook gelden voor direct toepasbaar baggerspecie. Als er na reiniging niet aan de eisen kunnen worden voldaan moet er gestort worden in een daarvoor geschikt baggerspeciedepot of op een daarvoor geschikte stortplaats. Reinigingsresidu (indien niet toepasbaar als bedoeld in het Bbk) dient ook gestort te worden op de daarvoor geschikte stortplaatsen. Nuttig toepassen van residu door middel van immobilisatie is niet toegestaan.

Zie voor de verwerking van baggerspecie ook: [Baggerspecie].

Melden van de toepassing van baggerspecie

Voor het toepassing van baggerspecie geldt een meldingsplicht. De voorwaarden die hiervoor gelden staan uitgelegd in het sectorplan 40, externe linkBaggerspecie, LAP3.