Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Afvalstoffase bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel

Omschrijving en euralcode

Definitie

Bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel komen vrij bij:

  • oppervlakbehandeling: scheurbehandeling, microdeklaag/spoorvulling;
  • het aanbrengen van een kleeflaag om nieuwe lagen asfalt op de onderliggende laag te kleven;
  • het aansmeren van naden en voegen in wegdekken;
  • het aanmaken van koudasfalt;
  • het aanmaken van emulsieasfaltbeton;
  • stabilisaties;
  • slemmen/slurry seal

Zeer Zorgwekkende stoffen

In bitumen worden geen PAK-concentraties hoger dan 75 μg/m3 verwacht. Daarnaast mogen bouwproducten geen gevaar opleveren voor milieu, bewoners en omwonenden. Daarom wordt niet verwacht dat de huidige bouwproducten ZZS bevatten. Oudere bouwstoffen bevatten mogelijk wel ZZS. Door vermenging met bijvoorbeeld PAK houdende asfalt kunnen deze stoffen ook in de reparatiemiddelen terecht zijn gekomen.

Euralcode

Productresten die overblijven bij het gebruik van bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel vallen onder de volgende euralcode.

Hoofdstuk

17 Bouw- en sloopafval (inclusief afgegraven grond van verontreinigde locaties)

Toelichting

Afhankelijk van de concentratie en de gevaarseigenschappen van de verontreinigingen zijn de afvalstoffen gevaarlijk afval (17 09 03*) of niet gevaarlijk afval (17 09 04). Voor afval van toegepaste bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel dat in de weg aanwezig bij het opbreken van de weg, zie de afvalkaart [Asfaltbeton].

Afvalbeleid

Elke stof, preparaat of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen is een afvalstof (art 1.1 lid 1 Wm). Voor afvalstoffen gelden specifieke regels en is er een afvalstoffenbeleid dat staat beschreven in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor een veel afvalstoffen is in het LAP een sectorplan opgenomen. Voor die afvalstoffen staat in de sectorplannen uitgebreide informatie over het specifieke beleid voor die afvalstoffen. Tot dat specifieke beleid behoort onder andere de minimumstandaard. Deze minimumstandaard geeft het niveau in de afvalhiërarchie waaraan de verwerking minimaal moet voldoen. In het beleidskader van het LAP staat hoe we in het algemeen met afvalstoffen in Nederland om gaan. Dit kader geeft het beleid over afvalbeheer, vergunningverlening en toezicht, acceptatie, verwerking, inzameling en gescheiden houden van afvalstoffen. In het beleidsblad [Landelijk afvalbeheerplan] staat meer informatie over de inhoud en doel van het LAP.

De minimumstandaard voor de verwerking van bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel valt onder het algemeen beleidskader A4 externe linkAlgemeen beleidskader. Als bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddel aanwezig zijn in wegen die worden opgebroken dan valt de gehele weg, inclusief deze producten onder sectorplan 34, externe linkAsfalt.

Opslag

Er zal moeten worden gezorgd dat er een verwaarloosbaar bodemrisico aanwezig is bij opslag van deze materialen. Omdat deze afvalstof kleverig is zal moeten worden voorkomen dat tanks en leidingen aangekoekt en verstopt raken.

Verwerking

Resten bitumenemulsie, vloeibitumen en asfaltkleefmiddelen kunnen in principe gewoon worden hergebruikt. Als reststroompjes van deze middelen als afval worden afgevoerd dan zullen zij thermisch verwerkt worden.