Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bouwstoffase AEC-bodemas

AEC-bodemas wordt met name toegepast in grootschalige ophogingen. Toepassing als funderingsmateriaal voor de wegenbouw zou in principe ook plaats kunnen vinden, maar wordt hieronder niet beschreven. Deze toepassing is beperkt. In figuur 1.1 is de toepassing van AEC-bodemas als ophoogmateriaal te zien als IBC-bouwstof in de A16 bij Breda tijdens de aanleg in 2002.

Isolerende constructie van de A16 bij Breda

Figuur 1.1: Isolerende constructie van de A16 bij Breda. De kern van deze ophoging bestaat uit IBC-categorie AEC-bodemas

AEC-bodemas in de wegenbouw

Zie [Constructief gedrag en materiaaleigenschappen] voor de legenda bij deze figuur.

Bouwstoffenregelgeving

Voor de toepassing van AEC-bodemas geldt het Besluit bodemkwaliteit (Bbk; zie ook [Beleidsblad Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)]).

Bij toepassing moet ook rekening worden gehouden dat vanaf 2020 de IBC-categorie komt te vervallen en dat hergebruik ter plaatse als IBC-bouwstof niet langer een optie is.

Voor de toepassing van AEC-bodemas als IBC-bouwstof zijn verschillende typen afdichtingen mogelijk. Het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit noemen afdichtende materialen overeenkomstig het Bouwstoffenbesluit, met uitzondering van zand-bentoniet. De toepassing van zand-bentoniet is niet meer toegestaan als afdichtende constructie.

In het kader van het Bbk moet de onderkant van een IBC-bouwstof, en dus ook AEC-bodemas, blijvend tenminste 0,50 meter boven het ontwerppeil van het grondwater liggen, de zogenaamde droogleggingseis. Het Bbk verplicht ook om een monitoringsysteem aan te leggen rond een werk met IBC-bouwstoffen ten behoeve van de controle van de kwaliteit van het grondwater. Dit monitoringsysteem moet bestaan uit peilbuizen. De volgende regels gelden daarvoor:

  • Peilbuizen: per 50.000 m3 één bovenstrooms en twee benedenstrooms,
  • Tweejaarlijks meten (de parameters en waarden zijn nog niet bekend).

Certificering

Certificering geschiedt op basis van externe linkBRL 2307.

Risico’s en beheersmaatregelen

Risico

Maatregel

Optreden van ongewenste uitloging in aanlegfase

Afdekken van de AEC-bodemas binnen 6 weken na aanvang van het werk

Disfunctioneren van isolerende constructie

Controleren en zonodig vervangen van onderdelen van de IBC-constructie

Verkitting

In zettingsgevoelige gebieden niet toepassen of uitsluitend toepassen met zeer veel zorg

Zettingen

Uitvoeren grondmechanisch onderzoek en goed voorbelasten, zie externe linkBRL 2373

Scheuren in IBC-voorzieningen

Verdichten in lagen van max. 0,4 m, versporend aanbrengen, zie checklist in CROW-publicatie 144. Bij droog weer afdekken van de bodemas

Stofvorming bij toepassing

Vochtig houden. In het Veiligheids- en Gezondheidsplan dient onder andere aandacht besteed te worden aan de stofbelasting

Verpapping

Niet verwerken bij (erg) natte omstandigheden

Pas AEC-bodemas alleen toe op plaatsen waar dit kan.

Het geheel wordt door verkitting waarschijnlijk één grote monoliet waardoor de ophoging zettingsverschillen niet kan opvangen. Hierdoor zal er schade optreden aan de afdichtingsconstructie.

Houdt rekening bij het ontwerp met een minimale afdekking bovenop van 1,50 m vanwege het plaatsen van wegmeubilair zoals geleiderail. Deze afdichtingsconstructie is risico vol.

Neem dit daarom op in het risico dossier en neem maatregelen om dit te beheersen. Toets daartoe zowel de procedures als het product van de opdrachtnemer. Het product betreft hier alle afzonderlijke onderdelen van de afdichtingsconstructie als de aanleg ervan. Denk bij het laatste op o.a. het voorkomen van plooien bij het ballasten van de folie.