Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Eigenschappen bodemassen en slakken

Er zijn jaarlijks enkele miljoenen tonnen bodemassen en slakken inzetbaar als secundaire grondstoffen, afkomstig van sloop, industriële processen of verbranding van huishoudelijk afval. Belangrijke secundaire bouwstoffen zijn naast E-bodemas en AEC-bodemas, ook ELO-slak, fosforslak, hoogovenslak, LD-staalslak.

Met de toename van de bodemassen en slakken als secundaire grondstoffen, kunnen in de komende decennia ook grotere hoeveelheden secundaire grondstoffen vrijkomen bij vernieuwingen of aanpassingen in de grond-, weg- en waterbouw. Het is nog niet altijd duidelijk of het civieltechnisch en milieuhygiënisch gezien mogelijk is om deze vrijkomende bodemas en slakken her te gebruiken. Na 2020 ontstaat door het vervallen van de IBC-categorie een bijkomend probleem dat hergebruik ter plaatse als IBC niet langer een optie is.

Mogelijke verontreinigingen

Bij bodemassen en slakken kunnen de volgende verontreinigingen voorkomen:

  • koper, molybdeen, lood, antimoon en seleen;
  • bromide, chloride, sulfide en sulfaat;
  • barium, antimoon, vanadium.
  • fosfor en fluor.

Gezondheid en Arbeidsomstandigheden

Inademen van stof, vrijkomend bij verwijderen van slakken en bodemas kan leiden tot irritatie (voorkom stofvorming). Bij een hoge pH kunnen bij langdurige blootstelling van meer dan 3 maanden, kunnen in overleg met de bedrijfsarts aanvullende arbeidshygiënische maatregelen nodig zijn.

Milieu

De milieuhygiënische kwaliteit wordt met name bepaald door de uitloging van in de bodemas aanwezig zware metalen en zouten.

Het is nog niet altijd duidelijk of het technisch en milieuhygiënisch gezien mogelijk is om eventuele vrijkomende bodemas en slakken her te gebruiken.

Veel van deze secundaire bouwstoffen zijn in meer of mindere mate verontreinigd met onder andere zware metalen en zouten. In de onderstaande tabel zijn de kritische parameters per type bodemas en slak weergegeven.

Tabel: Kritische parameters

 

Kritische parameters

 

V

Cu

Cr

Ni

Pb

Sn

Mo

Ba

Zn

Sb

P

F

SO4

S

Slaksoort

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

AEC-bodemas

 

x

 

 

 

 

x

 

 

x

 

 

 

 

E-bodemas

x

 

 

 

 

 

x

x

 

 

 

 

x

 

hoogovenslak

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

x

LD-staalslak

x

x

x

 

 

 

 

 

 

 

 

x

 

 

ELO-slak

x

x

x

x

 

 

x

x

 

 

 

 

 

x

fosforslak

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

x

x

 

 

loodslak

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

 

 

 

 

koperslak

 

x

 

 

 

 

 

 

x

 

 

 

 

 

Zie ook [Bouwstoffase staalslak] voor risico’s van pH-verhoging door toepassing van staalslak en fosforslak.

Mogelijke verontreinigingen

AEC-bodemas

AEC-bodemas is het vaste residu dat ontstaat door de verbranding van huishoudelijke en andere afvalstoffen, die met het huishoudelijk afval worden verbrand. De totale hoeveelheid geproduceerde AEC-bodemas (ca. 1,8 miljoen ton per jaar) wordt hergebruikt.

E-bodemas (ook ketelzand genoemd)

E-bodemas wordt toegepast in grond- en wegenbouwkundige werken als ongebonden funderingsmateriaal of als licht ophoogmateriaal op of in de bodem. Ongebonden E-bodemas mag niet worden toegepast in grondwaterbeschermings- en bodembeschermingsgebieden.

Hoogovenslak

Hoogovenslak komt als restproduct vrij bij de productie van ruwijzer. De jaarlijkse productie bedraagt ongeveer 1,2 miljoen ton. Een belangrijk deel (95%) van de hoogovenslak, die in Nederland vrijkomt, dient als grondstof voor de productie van hoogovencement. Jaarlijks wordt hiervan ongeveer 60.000 ton in de wegenbouw ingezet. Daarnaast wordt jaarlijks wordt ongeveer 1 miljoen ton hoogovenslakkenmengsel geïmporteerd uit Duitsland en 0,5 miljoen ton uit België.

LD-staalslak

LD-slak (soms ook hoogovenstaalslak genoemd) komt vrij bij de productie van staal uit ruwijzer en schroot volgens het Linz-Donawitz (LD) procédé. In Nederland komt jaarlijks circa 500.000 ton staalslak vrij. Daarvan wordt 200.000 à 300.000 ton in de vorm van LD-mengsel toegepast. LD-mengsel bestaat voor 90% uit LD-staalslak, aangevuld met 10% gegranuleerde hoogovenslak. Circa 100.000 ton wordt als oever- of bodembekleding in de waterbouw toegepast.

Tot 1995 waren broom, chloor en fluor de kritische parameters voor uitloging bij de toepassing van LD-mengsel. Door een verbetering in het productieproces is de uitloging van broom en fluor duidelijk verminderd, maar is de uitloging van barium toegenomen.

ELO-slak (ELO-staalslak, Edelstaalslak)

ELO-slak komt vrij bij de verwerking van ongelegeerd en lichtgelegeerd schroot volgens het elektro-oven (ELO) proces.

ELO-slak wordt in de Nederlandse wegenbouw, in beperkte mate, toegepast als bijmenging (katalysator) in ongebonden funderingsmaterialen (bijv. menggranulaat) om er een lichtgebonden funderingsmateriaal van te maken. De toegepaste percentages zijn 5 à 10% (m/m).

De ELO-slak, die in Nederland vrijkomt, wordt nu reeds opgesplitst in zogenoemde smeltslak en slak uit de secundaire metallurgie, de zogenoemde panslak. Deze panslak bevatte in het verleden een te hoog fluorgehalte, hetgeen de toepasbaarheid zeer beperkte. Inmiddels is het proces zodanig aangepast dat de slak geen fluor meer bevat.

Fosforslak

In de waterbouw mag fosforslak als stortsteen in brak of zout water worden toegepast. Voor zoet water is de uitloging meestal te groot. Ten gevolge van nieuwe productiemethoden is de uitloging, met name van chloor en broom, van fosforslak geproduceerd na 1997, duidelijk lager dan uitloging van daarvoor geproduceerde fosforslak. Kritische stoffen voor de toepassing van vormgegeven fosforslak zijn chloride en fluoride.

In de waterbouw mag fosforslak als stortsteen in brak of zout water worden toegepast. Voor zoet water is de uitloging meestal te groot. Ten gevolge van nieuwe productiemethoden is de uitloging, met name van chloor en broom, van fosforslak geproduceerd na 1997, duidelijk lager dan uitloging van daarvoor geproduceerde fosforslak. Kritische stoffen voor de toepassing van vormgegeven fosforslak zijn chloride en fluoride.

Koper- en loodslakken

Koper- en loodslakken zijn in het verleden veelvuldig toegepast al oeverbeschermingsmateriaal. Gezien de relatief sterke uitloging van (vooral) koper en zink, van deze historische koper- en loodslakken door heterogene productieprocessen en de hierbij gebruikte grondstoffen door de diverse producenten, kan hergebruik ervan een probleem vormen. Al kan Nieuwe koper- en loodslakken mogen alleen worden toegepast in oeverwerken als voldaan wordt aan de samenstelling- en emissie-eisen uit het Besluit Bodemkwaliteit. De koper en loodslakken die in het verleden zijn gebruikt, zijn verweerd waardoor de uitloging aanzienlijk is beperkt. Zij kunnen onder het Besluit bodemkwaliteit (zie ook [Beleidsblad Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)] als product worden hergebruikt mist zij voldoen aan de eisen voor niet-vormgegeven bouwstoffen. Voorkomen moet worden dat de reeds uitgeloogde slakken, die bij onderhouds- of reconstructiewerken worden verwijderd, breken. De verweerde buitenzijde beperkt de uitloging aanzienlijk.

ZORGPLICHT

Zie ook: