Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Afvalstoffase Olietanks

Omschrijving en Euralcode

Definitie

Olietanks komen vrij bij de volgende werkzaamheden:

  • slopen van gebouwen/kunstwerken;
  • verwijderen van (voorraad)tanks (niet benzinestations);
  • grondwerken/bodemsaneringen.

Zeer Zorgwekkende stoffen

Afhankelijk van het type olietank worden al dan niet ZZS verwacht. Indien het een brandstoftank is kunnen het oplosmiddel tolueen of brandstof di-isodecylazelaat een concentratie hebben hoger dan de maximumgrenswaarde. In bunkerolie komt mogelijk anthracene olie voor. Additieven tricresylfosfaat en tris(2-ethyleyl)-beneen-1,2,4-tricarboxylaat en reinigingsmiddelen Perfluorooctanesulfonisch zuur en perfluorooctanesulfonyl fluoride kunnen ook in tanks voorkomen uit de industrie of o.a. stookolietanks van particulieren. Andere ZZS zoals aromaten zijn mogelijk, afhankelijk van de voormalige inhoud van de olietank. Op basis hiervan moet worden uitgezocht of er een risico op ZSS te verwachten is.

Euralcode

Afhankelijk van de aanwezige verontreinigingen hebben olietanks de volgende Euralcodes:

Hoofdstuk

17 BOUW- EN SLOOPAFVAL (INCLUSIEF AFGEGRAVEN GROND VAN VERONTREINIGDE LOCATIES)

Subhoofdstuk

09 overig bouw- en sloopafval

Specifieke code

17 09 03* c: overig bouw- en sloopafval (inclusief gemengd afval) dat gevaarlijke stoffen bevat 17 09 04 c: niet onder 17 09 01, 17 09 02 en 17 09 03 vallend gemengd bouw- en sloopafval

Toelichting

Afhankelijk van de concentratie en de gevaarseigenschappen van de verontreinigingen worden de olietanks ingedeeld als gevaarlijk afval (17 09 03*) of niet gevaarlijk afval (17 09 04). In de praktijk zullen ongereinigde olietanks worden afgevoerd als gevaarlijk afval.

Afvalbeleid

Elke stof, preparaat of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen is een afvalstof (art 1.1 lid 1 Wm). Voor afvalstoffen gelden specifieke regels en is er een afvalstoffenbeleid dat staat beschreven in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor een veel afvalstoffen is in het LAP een sectorplan opgenomen. Voor die afvalstoffen staat in de sectorplannen uitgebreide informatie over het specifieke beleid voor die afvalstoffen. Tot dat specifieke beleid behoort onder andere de minimumstandaard. Deze minimumstandaard geeft het niveau in de afvalhiërarchie waaraan de verwerking minimaal moet voldoen. In het beleidskader van het LAP staat hoe we in het algemeen met afvalstoffen in Nederland om gaan. Dit kader geeft het beleid over afvalbeheer, vergunningverlening en toezicht, acceptatie, verwerking, inzameling en gescheiden houden van afvalstoffen. In het beleidsblad [Landelijk afvalbeheerplan] staat meer worden over de inhoud en doel van het LAP.

De minimumstandaard voor de verwerking van olietanks staat in het Landelijk Afvalbeheerplan 3 onder sectorplan 49 externe linkOndergrondse tanks. De verwerking van metaalafval en metalen van bovengrondse tank valt onder sectorplan 12, externe linkMetalen. Indien het metaalafval met aanhangende olie en emulsie vervuild is staat de minimumstandaard in sectorplan 62, externe linkMetalen met aanhangende olie of emulsie. De verwerking van tanks van kunststof vallen onder sectorplan 11, externe linkKunststof en rubber.

Opslag en transport

Geen opties.

Verwerking

Een ondergrondse tank kan op verschillende manieren buiten gebruik worden gesteld. De meest voorkomende manier is dat hij wordt gesaneerd. Alleen bedrijven met een Kiwa-certificaat mogen tanksaneringen uitvoeren. Voorschriften hieromtrent zijn opgenomen in de Beoordelingsrichtlijn Tanksanering (BRL-K902 en BRL-K904). De tanksanering (zowel boven- als ondergronds) wordt in de volgende stappen doorlopen:

  • verkennend bodemonderzoek. Hierbij wordt gekeken of de bodem bij de tank verontreinigd is. Bij een bovengrondse tank kan soms besloten worden dit achterwege te laten, bijvoorbeeld als er een lekbak onder staat;
  • melding aan bevoegd gezag om haar op de hoogte te stellen van het saneren van de tank;
  • indien er bij het bodemonderzoek geen verontreinigingen zijn ontdekt, wordt de tank gesaneerd. Hiertoe wordt eerst de tank uitgegraven indien het een ondergrondse tank betreft. Vervolgens wordt de tank uitgezogen en na metingen het mangatdeksel verwijderd.
  • Nu kan de tank van binnen gereinigd worden. Afvalstoffen worden op de juiste manier afgevoerd. Na een controle krijgt de tank een reinigingscertificaat. 
  • De tank wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. Indien dit niet mogelijk is, wordt met bevoegd gezag overlegd om de tank op een afwijkende manier te saneren, bijvoorbeeld het onklaar maken van de tank met een opvulmateriaal. Tot slot wordt een tanksaneringscertificaat opgesteld. Dit certificaat gaat naar de eigenaar van de tank, het gevoegd gezag (gemeente/provincie) en Kiwa. Een kopie van het certificaat blijft bij het bedrijf dat de sanering heeft uitgevoerd.

De meeste (gereinigde) ondergrondse tanks kunnen gerecycled worden. Dit is in lijn met de minimumstandaard voor metalen en kunststoffen, waaruit ondergrondse tanks voornamelijk bestaan. Resten en afvalstoffen die bij het reinigen vrijkomen, moeten volgens de geldende minimumstandaarden of het beleidskader verwerkt worden.

Storten

Er geldt volgens het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen(Bssa) niet direct een stortverbod voor ondergrondse tanks, maar wel voor de belangrijkste materialen waaruit deze bestaan: metaal en of kunststof.