Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Eigenschappen olietanks

Mogelijke verontreinigingen

Bij olietanks kunnen de volgende verontreinigingen voorkomen:

  • olie (huisbrandolie, dieselolie, gasolie etc.);
  • chemicaliën (restanten opgeslagen stoffen);
  • bitumen (op de tankwand aangebracht ter bescherming van de buitenkant).

Gezondheid en Arbeidsomstandigheden

Bij het saneren van tanks gelden uitgebreide veiligheidseisen. Deze dienen ter bestrijding van de risico's van brand- en explosiegevaar, vergiftigingsgevaar en verstikkingsgevaar. Zo dient het saneringsbedrijf te zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen, een zuurstof/explosiemeter, ter zake deskundig personeel en materieel.

Milieu

Lekkende tanks kunnen bodemverontreiniging en/of verontreiniging van het grondwater veroorzaken. Om dat te voorkomen zijn voor de opslag van ondergrondse en bovengrondse tanks regels opgesteld.

Mogelijke verontreinigingen

Ondergrondse tanks

Het Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998 (BOOT 1998) stelt regels voor de opslag van vloeibare brandstoffen als benzine, petroleum, diesel, huisbrandolie, afgewerkte olie en huishoudelijk afvalwater in ondergrondse tanks en het periodiek inspecteren en toetsen van ondergrondse tanks aan geldende voorschriften. Het BOOT is een algemene maatregel van bestuur. Per 1 januari 2008 is BOOT opgenomen in het [Activiteitenbesluit].

De voorschriften waren eerder vastgelegd in de CPR-richtlijnen (met name richtlijn CPR 9-1 en CPR 9-5) zoals uitgebracht door het CPR. De CPR-richtlijnen zijn medio 2005 omgezet naar de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen. De publicatie worden veelvuldig gebruikt bij vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer en binnen de werkterreinen van de arbeidsveiligheid, transportveiligheid en de brandveiligheid.

Het periodiek inspecteren en toetsen aan de voorschriften en het buiten gebruik stellen van tanks dient te worden uitgevoerd door bedrijven, die door Kiwa zijn gecertificeerd. De Kiwa stelt beoordelingsrichtlijnen (BRL's) op voor erkende saneringsbedrijven. Voor BOOT zijn de BRL-K 902/02 Tanksanering HBO/diesel, BRL-K 904/01 Tanksanering, BRL-K 905/01 Tankreiniging van belang.

Inspectiewerkzaamheden mogen ook uitgevoerd worden door certificatie-instellingen die hiertoe door de Raad van Accreditatie zijn geaccrediteerd. Dit laatste geldt niet voor het saneren van tanks. Doel van de inspectie is om eventuele schade aan de tank in een vroeg stadium vast te stellen. Hierdoor wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de in de tank aanwezige stoffen de bodem verontreinigen.

Wanneer bij een inspectie bodemverontreiniging wordt vastgesteld, moeten er afhankelijk van de situatie bepaalde maatregelen worden getroffen.

Sinds 1993 gelden andere regels voor ondergrondse, nog niet gesaneerde olietanks. Voor 1 september 1993 moest de aanwezigheid van de tank bij de gemeente worden gemeld. Alle tanks moesten voor 1998 worden verwijderd of gesaneerd worden door een Kiwa-erkend bedrijf. Deze regels zijn in augustus 1998 aangepast in het besluit BOOT 1998 (Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks). Deze regeling gaf tot 1 januari 1999 de keus tussen saneren of onklaar maken en verwijderen van een opslagtank. Sinds 1 januari 1999 worden tanks niet meer gesaneerd maar worden ze verwijderd. Ook tanks waarvan een eerdere sanering te wensen over laat, moeten alsnog verwijderd worden. De gemeente ziet hierop toe.

Tanks van benzinestations vallen overigens buiten het BOOT 1998. Uiterlijk 1999 moesten tankstations in het kader van het Werkprogramma voor Tankstations eventuele bodemverontreiniging verplicht saneren en tankstations opnieuw inrichten. De tanks bij benzinestations worden overigens verder buiten beschouwing gelaten.

Bovengrondse tanks

Het BOOT 1998 is niet van toepassing op bovengrondse tanks. Wel wordt in de Wet milieubeheer bepaald in welke gevallen voor de bovengrondse opslag van vloeibare brandstof en afgewerkte olie een vergunning vereist is. Bij het buiten gebruik stellen van bovengrondse tanks wordt in de praktijk wel gebruik gemaakt van de regelingen, die voor ondergrondse tanks gelden. Bovendien vallen bovengrondse tanks wel binnen het toepassingsgebied van de beoordelingsrichtlijnen van Kiwa.