Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Afvalstoffase elektrische en elektronische apparatuur

Omschrijving en euralcode

Definitie

Met elektrische of elektronische apparaten worden bedoeld alle apparaten die afhankelijk zijn van elektrische stromen of elektromagnetische velden om naar behoren te werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden die bedoeld zijn voor gebruik. Elektrische en elektronische apparatuur komt vrij bij vervanging, vernieuwing en/of afdanking van apparatuur.

Van deze definitie zijn uitgesloten de afvalstoffen van elektrische voertuigen en tweewielers apparaten op hoogspanning (>1 000 V AC of >1 500 V DC), grote vaste installaties en grote niet verplaatsbare werktuigen en enkele specifieke medische hulpmiddelen.

Zeer Zorgwekkende stoffen

Afhankelijk van de aard van het elektrische of elektronische afval kunnen verschillende ZZS voorkomen die mogelijk boven de grenswaarde van het LAP 3 uitkomen. In elektronica kan antimoontrioxide, een vlamvertrager, zitten. In elektronische componenten kunnen beryllium, 1,2-dimethoxyethaan, lood titanium oxide en lood titanium zirconium oxide voorkomen. In actief poeder, legering elektronische componenten en batterijen kunnen cadmiumverbindingen zitten. Daarnaast bevatten batterijen mogelijk ook kobaltverbindingen. Indiumtinoxide kan in displays worden aangetroffen. In loodaccu’s zit lood en in elektronische vloeistoffen mogelijk polychloorterfenyl. Tot slot kan in lithiumbatterijen 1,3-propaansulton worden aangetroffen en in elektronica van voor 2010 tetrafluormethaan en CFK’s. In gasontladingslampen (zie afvalstoffenkaart gasontladingslampen) kan kwik aanwezig zijn.

Euralcode

Afval van elektrische en elektronische apparatuur heeft de volgende Euralcodes:

Hoofdstuk

20 STEDELIJK AFVAL (HUISHOUDELIJK AFVAL EN SOORTGELIJK BEDRIJFSAFVAL, INDUSTRIEEL AFVAL EN AFVAL VAN INSTELLINGEN), INCLUSIEF GESCHEIDEN INGEZAMELDE FRACTIES

Subhoofdstuk

20 01 gescheiden ingezamelde fracties (exclusief verpakkingsafval zoals genoemd in subhoofdstuk 15 01)

Specifieke code

20 01 23*: afgedankte apparatuur die chloorfluorkoolwaterstoffen bevat;

20 01 35*: niet onder 20 01 21 en 20 01 23 vallende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die gevaarlijke stoffen bevat;

20 01 36: niet onder 20 01 21, 20 01 23 en 20 01 35 en vallende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

Hoofdstuk

16 NIET ELDES IN DE LIJST GENOEMD AFVAL

Subhoofdstuk

16 02 afval van elektrische en elektronische apparatuur

Specifieke code

16 02 11* Afgedankte apparatuur die chloorfluorkoolwaterstoffen, HCFK’s en/of HFK’s bevat

16 02 12* Afgedankte apparatuur die vrije asbestvezels bevat

16 02 13* Niet onder 16 02 09 tot en met 16 02 12 vallende afgedankte apparatuur die gevaarlijke onderdelen (2) bevat

16 20 14 Niet onder 16 02 09 tot en met 16 02 13 vallende afgedankte apparatuur

16 02 15* Uit afgedankte apparatuur verwijderde gevaarlijke onderdelen

16 02 16 niet onder 16 02 15 vallende uit afgedankte apparatuur verwijderde onderdelen

Gevaarlijke onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur omvatten: onder 16 06 genoemde accu’s en andere batterijen die als gevaarlijk zijn ingedeeld, kwikschakelaars, glas van kathodestraalbuizen en ander geactiveerd glas, enz.

Afvalbeleid

Elke stof, preparaat of voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen is een afvalstof (art 1.1 lid 1 Wm). Voor afvalstoffen gelden specifieke regels en is er een afvalstoffenbeleid dat staat beschreven in het Landelijk afvalbeheerplan (LAP). Voor een veel afvalstoffen is in het LAP een sectorplan opgenomen. Voor die afvalstoffen staat in de sectorplannen uitgebreide informatie over het specifieke beleid voor die afvalstoffen. Tot dat specifieke beleid behoort onder andere de minimumstandaard. Deze minimumstandaard geeft het niveau in de afvalhiërarchie waaraan de verwerking minimaal moet voldoen. In het beleidskader van het LAP staat hoe we in het algemeen met afvalstoffen in Nederland om gaan. Dit kader geeft het beleid over afvalbeheer, vergunningverlening en toezicht, acceptatie, verwerking, inzameling en gescheiden houden van afvalstoffen. In het beleidsblad [Landelijk afvalbeheerplan] staat meer informatie over de inhoud en doel van het LAP.

De minimumstandaard voor de verwerking van Elektrische en elektronische apparatuur in de afvalfase staat in het sectorplan 71, externe linkAfgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Ook onderdelen van dit soort apparatuur valt hier onder.

Opslag en transport

Transport en opslag moet op zo’n manier plaatsvinden, dat eventueel hergebruik en recycling niet worden bemoeilijkt. Denk hierbij aan het droog opslaan van het elektr(on)ische afval. Alle opslag- en transporteisen zijn vastgelegd in de WEELABEX.

Verwerking

Afgedankte elektr(on)ische appartuur valt onder de externe linkRegeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (Regeling Aeea). De verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet tenminste voldoen aan artikel 11 van de Regeling Aeea:

  • Elektrische en elektronische apparatuur dient minimaal verwerkt te worden overeenkomstig met de minimale streefcijfers inzake nuttige toepassing van bijlage V van richtlijn nr. 2012/19/EU;
  • De verwerking dient te geschieden met de best beschikbare technieken;
  • De verwerking plaats vindt volgens de WEEELABEX Standard;

De minimumstandaard voor elektrische en elektronische apparatuur is mede gebaseerd op de Regeling Aeea. Een producent dient overeenkomstig de regeling zorg te dragen dat van de door hem geproduceerde elektrische en elektronische apparatuur, een bepaald minimumpercentages wordt hergebruikt en nuttig wordt toegepast nadat deze is afgedankt. Afhankelijk van de categorie moet 55 tot 80% voorbereid voor hergebruik en gerecycled worden en 75 tot 85 % nuttig worden toegepast.

De stichting ICT Milieu en de NVMP dragen, in opdracht van de producenten en importeurs, zorg voor de verwerking van het gescheiden ingezamelde elektronische en elektrische apparatuur. Hiertoe zijn contracten gesloten met verwerkers. Daartoe is het systeem externe linkWecycle opgezet.

Bij de verwerking vindt eerst demontage en scheiding plaats van schadelijke en bruikbare onderdelen. Het wit- en bruingoed wordt vervolgens zo veel mogelijk gescheiden in deelstromen voor nuttige toepassing. Er worden geen specifieke eisen gesteld aan verwerkingsprocessen, behalve aan de verwerking van (H)CFK-houdende koel- en vriesapparatuur. De verwerkingseisen zijn vastgelegd in de WEELABEX.

Het is verboden om gescheiden ingezamelde elektrische en elektronische apparatuur te verbranden. Het verbranden van wit- en bruingoed leidt tot een aanzienlijke belasting van de reststoffen van verbrandingsinstallaties met onder andere zware metalen. Hierdoor wordt nuttige toepassing van deze reststoffen bemoeilijkt.

Storten

Storten van gescheiden ingezameld of afgegeven wit- en bruingoed is niet toegestaan op grond van het externe linkBesluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Inzameling

In de Regeling Aeea is de inzameling van elektr(on)ische apparatuur opgenomen. Voor elektr(on)ische apparatuur is producentenverantwoordelijkheid ingesteld. Producenten en importeurs zijn verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling en verwerking van elektrische en elektronische apparatuur. Zij moeten de terugname en verwerking organiseren en financieren.

Gemeenten moeten er zorg voor dragen dat er op tenminste één plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) voldoende gelegenheid wordt geboden voor houders en distributeurs (o.a. detaillisten) om afgedankte apparatuur van particuliere huishoudens gratis achter te laten. Het gaat hier om een brengvoorziening voor particulieren en niet-particulieren.