Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Bouwstoffase grond (boor-)

In de Leidraad Bodem van Rijkswaterstaat wordt toepassing van grond uitgebreid beschreven. In [Afvalstoffase grond (boor-)] wordt grond als afvalstof beschreven. Hier wordt vooral aandacht besteed aan de materiaaltechnische eigenschappen van grond in relatie tot de toepassing, waarbij geen onderscheid is gemaakt naar verschillende RAW-codes, omdat dit het geheel erg onoverzichtelijk zou maken. Ook wordt geen onderscheid gemaakt naar de herkomst van de grond. Of de grond nu gereinigd is, gerijpt, of dat het afgegraven is; wanneer het materiaal voldoet aan de eisen kan het in de betreffende toepassing gebruikt worden. Grond wordt toegepast onder de RAW-codes 17, 23, 24, 25, 51 en 52.

Voor de toepassing van grond gelden een aantal aandachtspunten, die hieronder worden genoemd.

Algemeen

De ISO 14688 stelt samen met ISO 14688-1 de grondslagen vast voor de identificatie en classificatie van grond op basis van de materiaal- en massa-eigenschappen die het meest gangbaar zijn voor constructieve doeleinden. De van belang zijnde kenmerken kunnen verschillen en daarom kunnen voor specifieke projecten of materialen meer gedetailleerde onderverdelingen van de beschrijvende en classificerende termen geschikt zijn. De identificatie en beschrijving van grond worden behandeld in ISO 14688-1. Aan de hand van de grondslagen voor classificatie die in dit deel van ISO 14688 worden uiteengezet, kunnen gronden worden gegroepeerd in klassen met vergelijkbare samenstelling en geotechnische eigenschappen, met betrekking tot hun geschiktheid voor geotechnische bouwprojecten zoals: - funderingen; - grondverbeteringen; - wegen; - dijken; - dammen; - ontwateringssystemen. Dit deel van NEN-EN-ISO 14688 is van toepassing op natuurlijke gronden in situ en vergelijkbaar kunstmatig materiaal, in situ en teruggeplaatst, maar is geen opzichzelfstaande classificatie van grond. De identificatie en beschrijving van rots worden behandeld in ISO 14689-1.

Zie [Constructief gedrag en materiaaleigenschappen] voor de legenda bij deze figuur.

Grond wordt toegepast als:

  • constructieve aanvulling of ophoging (wegen, dijken)
  • niet-constructieve aanvulling of ophoging (geluidswallen)
  • deklaag en kern (dijken)
  • als afdek- of bermgrond

Grond uit baggerspecie

Baggerspecie wordt formeel grond op het moment dat het wordt toegepast. Voordat bagger gerijpt wordt moet nagegaan worden of het potentiële eindproduct voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Dit houdt in dat de baggerspecie onderzocht moet worden op:

  • Korrelverdeling
  • Organisch stofgehalte
  • Kalkgehalte
  • Zuurgraad
  • Contaminerende stoffen

Licht verontreinigde en gereinigde grond

Bij gebruik van licht verontreinigde grond en gereinigde grond dient met het volgende rekening te worden gehouden:

  • Licht verontreinigde (niet behandelde) grond is, wat betreft materiaaleigenschappen als constructieve mogelijkheden, gelijkwaardig aan schone grond.
  • De (civieltechnische) kwaliteit van gereinigde grond is sterk afhankelijk van de oorspronkelijke soort grond, de daarin aanwezige verontreinigingen en de reinigingsmethode. Zo is bij thermisch gereinigde grond de organische fractie omgezet in inerte koolstof (hetgeen leidt tot een zwarte kleur). Tevens is thermisch gereinigde grond hydrofoob.
  • Licht verontreinigde (niet behandelde) grond kan overeenkomstig de voorschriften voor de traditionele materialen worden verwerkt.
  • Een te hoog vochtgehalte in gereinigde grond kan tot gevolg hebben dat verwerking en verdichting niet meer goed mogelijk is en verpapping tijdens het verdichten en berijden met vrachtwagens tot gevolg heeft.

Als voor het gebied waaruit de grond afkomstig is een bodemkwaliteitskaart is vastgesteld, dan kan in plaats van louter schone grond ook grond van gebiedseigen kwaliteit gebruikt worden.

Let op:

Vanuit constructief oogpunt heeft thermisch gereinigde grond een aantal eigenschappen die afwijken van die van natuurlijke grond met een vergelijkbare korrelgrootteverdeling. Zo is de doorlatendheidlager lager, de sterkte hoger, en is het materiaal basischer (de pH is hoger) en is reactief. De hoge sterkte is het gevolg van verkitting en kan leiden tot een monolithisch grondlichaam met het risico van scheurvormingen en kunnen zich gipslenzen vormen. Na contact met zoet water reageert het materiaal sterk basisch. Dit basisch water kan zich verspreiden naar de omgeving en schade toebrengen aan bodem, water, flora en fauna en mensen. Ook vormt het materiaal door de hoge pH bij de uitvoering een Arbo-risico. Naar verwachting zullen het verkittingspotentieel, uitloging en hoge pH nog geruime tijd na toepassing aanwezig zijn.

Boorgrond

Bij grond uit boortunnels moet vooral gelet worden op het gehalte bentoniet (<2%), omdat dit de waterdoorlatendheid van grond sterk beïnvloedt. Zie [Afvalstoffase grond (boor-)] voor een overzicht van de hergebruiksmogelijkheden van de vrijkomende fracties zand, (veenhoudende) grond, kleibrokken en bentoniet.

Bij ondiepe boringen is vaak sprake van veenhoudende grond en mogelijke verontreinigingen, bij diepere lagen is dit veel minder het geval.

Bouwstoffenregelgeving

Onder het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) valt grond onder hoofdstuk 4 (zie ook [Beleidsblad Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)]). Het gebruik van grond, zoals het gebruik van klei voor de bekleding van dijken, valt onder het Bbk. Er wordt onderscheid gemaakt in reguliere toepassing (standstill, bodemfunctieklasse en bodemkwaliteitsklasse etc) en grootschalige toepassing (verbijzonderde regels voor werken). Zie ook de Leidraad bodem van Rijkswaterstaat.

Baggerspecie wordt volgens het Besluit bodemkwaliteit op dezelfde wijze beoordeeld als grond als het gaat om toepassing ervan.

Certificering

Grond kan gecertificeerd worden geleverd onder de externe linkBRL 9335 Grond en de daarbij behorende protocollen. Certificering van grond geeft het recht het NL-BSB-merkteken te gebruiken en kan worden gebruikt als milieuhygienisch bewijsmiddel in de zin van het Besluit bodemkwaliteit.

Zie ook [Zand] en [Grind] voor certificering hiervan.

Kijkend naar de oorsprong van de te certificeren grond heeft de BRL 9335 betrekking op zowel bewerkte als onbewerkte grond, die zowel droog als nat kan zijn ontgraven. Wat betreft de oorsprong van de grond zijn in de protocollen bij deze BRL nadere eisen en beperkingen in het werkingsgebied van ieder protocol aangegeven.

Risico’s en beheersmaatregelen

Risico

Maatregel

Hydrofobie gereinigde grond

Mengen met andere grondsoort van gelijkwaardige milieukwaliteit

Vochtige gereinigde grond is niet verdichtbaar

Rekening houden met slechte verdichtbaarheid bij erg vochtige gereinigde grond.

Verminderde stabiliteit en begroeiing door zoutgehalte in grond uit baggerspecie

Te zoute baggerspecie rijpt niet goed. Daarom moet baggerspecie voorafgaand aan rijping onderzocht worden op zoutgehalte

Arbo-aspecten

In het Veiligheids- en Gezondheidsplan dient onder andere aandacht besteed te worden aan de stofbelasting

Afwijkende civieltechnische eigenschappen thermisch gereinigde grond Niet toepassen in waterkeringen

Hergebruik grond

Milieuhygiënische aspecten bij hergebruik van grond

Het Besluit bodemkwaliteit geeft het milieuhygiënisch kader voor toepassing van grond. Een van de belangrijkste elementen in het Besluit bodemkwaliteit is dat de toepassingseisen voor grond en baggerspecie bij de toepassing als bodem aansluiten bij de functie en de kwaliteit die de bodem heeft. Schone grond die voldoet aan de achtergrondwaarde mag altijd worden toegepast. Toepassing in het kader van het Bbk (schone of licht verontreinigde bron) is uitsluitend mogelijk indien sprake is van een nuttige en functionele toepassing.

Civieltechnische aspecten bij hergebruik van (boor)grond

De bij het boren vrijkomende grond kan in veel gevallen (direct) worden hergebruikt. Hiervoor is het van belang om zowel de civieltechnische als de milieuhygiënische kwaliteit en daarmee de toepassingsmogelijkheden van de vrijkomende grond in een zo vroeg mogelijk stadium vast te stellen. De vrijkomende grond dient te worden gescheiden en vervolgens (gescheiden) opgeslagen naar soort.

Hergebruik zand

Zand afkomstig uit boortunnels heeft diverse hoogwaardige toepassingsmogelijkheden en kan worden gebruikt als:

  • ophoogzand;
  • zand in een zandbed;
  • basismateriaal in een minerale afdichtingslaag zand, eventueel moet de vruchtbaarheid worden verbeterd.

De mechanische eigenschappen van het zand veranderen niet door het boorproces. Door de scheidingsinstallatie wordt een zandfractie verkregen met een meer gelijkmatige korrelverdeling (zandkorrels van dezelfde grootte), dit zand is doorlatender. Door de aanwezigheid van een kleine hoeveelheid bentoniet wordt de doorlatendheid in geringe mate beïnvloed. Fijn zand is minder goed te hergebruiken. Zie voor verdere toepassingsmogelijkheden en –eisen [Zand].

Hergebruik klei

De hergebruiksmogelijkheden van klei hangen sterk samen met het type kleigrond en het organisch stofgehalte.

  • Holoceen cohesief materiaal is te hergebruiken in dijken.
  • Kleibrokken kunnen hoogwaardig worden toegepast in de keramische industrie en in bovenafdekkingen en voor dijken.
  • Kleisuspensie is te hergebruiken als afdeklaag voor bijvoorbeeld stortplaatsen.

Evenals bij zand geldt dat bentoniet de materiaaleigenschappen van de klei waarmee het wordt vermengd kan beïnvloeden, uiteraard hangt dit effect samen met de concentratie bentoniet. Afhankelijk van de toepassing is dit een positief of negatief effect.

Hergebruik Veen

Veen kan worden hergebruikt als:

  • Toepassing als bodemverbeteraar voor agrarische toepassing.
  • Veenkluiten, afdekking van stortplaatsen.

Hergebruik bentoniet

Mogelijk wordt het bentoniet “verrijkt” door contact met natuurlijke verontreinigingen. Dit kan resulteren in concentraties boven de streef- en interventiewaarden. Een en ander is afhankelijk van de concentratie natuurlijke verontreinigingen in het tracé, de bentoniet en het aantal keren dat de spoeling wordt gerecirculeerd. Het is daarom van belang om gedurende het boorproces regelmatig de samenstelling van het hergebruikte bentoniet vast te stellen.