Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Eigenschappen isolatiemateriaal

Algemeen

Gebouwen bestaan voor ongeveer 90% uit steenachtig materiaal. Dit materiaal kan hoogwaardig hergebruikt worden, mits het goed gescheiden wordt van de overige aanwezige materialen (zie ook [Puin en granulaten]). In een gemiddelde nieuwbouwwoning is 0,1 massa% steenwol en evenzoveel glaswol verwerkt.

Lichte stoffen, zoals hout, kunststoffen en minerale wol hebben weliswaar geen negatieve invloed op de kwaliteit van het granulaat, maar moeten door middel van zeven of windziften worden verwijderd, wat hogere kosten voor de sloper met zich mee brengt. Selectief slopen en het separaat verwijderen van isolatiemateriaal is goedkoper en bevordert daardoor de mogelijkheden van hergebruik en nuttige toepassing (zie ook [Puin en granulaten]).

Isolatievormen

Isolatie kan verschillende doelen dienen. De meest toegepaste vorm betreft thermische isolatie, maar akoestische isolatie en elektrische isolatie mogen niet over het hoofd worden gezien. In de Waterstaatspraktijk vinden op grote schaal activiteiten plaats met akoestische isolatie als doel. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatsen van geluidsschermen naast wegen. Isolatiemaatregelen bestaan altijd uit het wegnemen, of verminderen, van effecten in de overdrachtsituatie. Wanneer een speciaal soort asfalt wordt toegepast dat de geluidsproductie verminderd dan is er sprake van een bronmaatregel en niet van isolatie.

Thermische isolatie van gebouwen kan als doel hebben: het voorkomen dat warmte weglekt naar de buitenlucht. Het omgekeerde is ook mogelijk: dat in de zomer de warmte buiten gehouden moet worden.

Om een verband te leggen met het ontstaan van afvalstoffen zal deze kaart ingaan op de materialen die gebruikt worden bij thermische isolatie.

Soorten isolatiemateriaal

Isolatiematerialen kunnen in drie groepen worden onderverdeeld: organische materialen, anorganische materialen en materialen op basis van kunststofschuimen.

Organische materialen:

  • Kokosvezel;
  • Kurk;
  • Vlasvezel;
  • Houtvezel;
  • Houtwol;
  • Riet;
  • Zeegras;
  • Stro;
  • Cellulose.

Kokosvezel komt van de schil van de kokosnoot. Het is er als losse vezels en in de vorm van dekens en platen. Nadeel is dat het van ver moet komen. Kurk is afkomstig van de kurkeik, die met name in Portugal groeit. De bast wordt iedere 8 à 10 jaar verwijderd, verbrokkeld, verhit en tot platen geperst. Kurk is echter relatief schaars. Aangeraden wordt om het selectief toe te passen. Voor bodembedekking van kruipruimtes zijn er schelpen. Ze hebben ook een vochtregulerende werking en kunnen worden gezien als een duurzaam product daar schelpen een vernieuwbaar product zijn. De laatste jaren is er wel een maatschappelijke discussie (schaarste, beschikbaarheid voor vogels) over de winning van schelpen in met name de Waddenzee, om het product daadwerkelijk duurzaam te laten zijn dient dan ook aandacht te worden besteed aan de herkomst. Vlaswol is er als dekens en als losse vlas. Er is ook isolatiemateriaal van oud papier, geleverd als losse vlokken of als plaat, met stro geperst. Cellulose komt als reststof vrij (oud papier). In het buitenland wordt cellulose veel toegepast in houten constructies. Het materiaal kan zonder speciale additieven niet blootgesteld worden aan vocht. Hierdoor is de toepassing beperkt. Zeegras werd vroeger in grote hoeveelheden in de Waddenzee gewonnen en gedroogd toegepast als isolatiemateriaal in gebouwen. Men komt het sporadisch tegen bij de afbraak van oude gebouwen.

Anorganische materialen

  • Minerale wol (steenwol/glaswol);
  • Geëxpandeerd perliet;
  • Cellulair glas (schuimglas).

Minerale materialen worden gemaakt van klei, zand of steen. De meest gebruikte soorten zijn glas- en steenwol. De grondstoffen hiervoor zijn ruim voorradig. Wel tast de winning het landschap aan. Steenwol wordt gemaakt door steen te smelten en te spinnen tot vezels. Glaswol wordt gemaakt van zand, kalksteen en soda. Als bindmiddel worden kunstharsen (fenolharsen) toegevoegd en wat minerale olie om het zachter te maken. Per kilo zijn glas- en steenwol minder milieubelastend dan polystyreen (EPS). Soms is er geen voorkeur aan te geven, omdat voor bepaalde toepassingen (veel) minder EPS dan minerale wol nodig is, bijvoorbeeld voor vloerisolatie en isolatie van een plat dak.

Glas- en steenwol kunnen worden hergebruikt. Fabrikant Rockwool neemt steenwol terug voor recycling. Producten van Rockwool bestaan inmiddels voor ruim 40 % uit gerecyclede steenwol.

Andere minerale materialen zijn over het algemeen bezwaarlijker voor het milieu dan glas- en steenwol. Perlietkorrels, gemaakt van vulkanisch gesteente, zijn geschikt voor het vullen van spouwmuren. Er zijn ook perlietplaten. Schuimglas (foamglas) is er in de vorm van platen. Het schuimen gebeurt met het onschadelijke kooldioxide. De productie kost echter veel energie. Schuimglas wordt met name toegepast als isolatiemateriaal bij toepassingen die zeer drukvast moeten zijn (o.a. koudebrugonderbreking bij funderingen). Omdat relatief veel bitumen worden toegepast als plakmiddel is de inzet van schuimglas voor andere dan deze toepassing uit milieuoogpunt minder gewenst. Perliet en schuimglas hebben uit milieuoogpunt wél de voorkeur boven XPS en PUR.

Voor bodembedekking van de kruipruimte zijn er schuimbeton en geëxpandeerde kleikorrels. Deze kunnen het gebruik van schelpen vervangen. Aan schuimbeton kunnen vervuilde afvalstoffen, zoals vliegas, zijn toegevoegd.

Materialen op basis van kunststofschuimen

  • Polyurethaan;
  • Geëxpandeerd polystyreen;
  • Geëxtrudeerd polystyreen;
  • Gecoate folies.

Het kunststofisolatiemateriaal PUR (polyurethaan) komt voor als schuimplaten. Ongeveer 20% van alle toegepaste isolatiematerialen bestaat uit dit PUR-hardschuim. PUR-hardschuim komt in veel opzichten overeen met polystyreen. Voor het dichten van naden en kieren wordt verschuimbaar PUR toegepast. Vroeger werd PUR met CFK’s geschuimd. Sinds 1 januari 1993 wordt PUR (H)CFK-vrij geleverd. Dit betekent echter dat in de komende jaren met het bouw- en sloopafval nog steeds CFK-houdend PUR-schuim als afvalstof zal vrijkomen. In spuitbussen PUR-schuim worden nog wel "zachte" CFK's gebruikt, die ook de ozonlaag aantasten.

Ook aan CFK-vrij PUR kleven milieubezwaren: de productie veroorzaakt veel luchtvervuiling en er is veel energie voor nodig. Bij productie en verwerking komen schadelijke stoffen vrij. Bij verbranding kunnen zeer giftige stoffen ontstaan: blauwzuur en koolmonoxide. PUR-schuim geeft ook bij sloop problemen: puin verontreinigd met schuim is niet geschikt voor hergebruik.

Een ander kunststofisolatiemateriaal is polystyreen. Geëxpandeerd polystyreen (EPS, piepschuim, tempex) wordt verwerkt als losse bolletjes en als platen met een bolletjesstructuur. EPS wordt niet alleen als isolatiemateriaal toegepast, maar in de wegenbouw ook toegepast als aanvul-/opvulmiddel voor de drukverdeling in zettinggevoelige gebieden (zie ook kaart Kunststoffen).

Er is ook geëxtrudeerd polystyreen (XPS). XPS wordt zowel met zachte CFK's, als CFK-vrij geproduceerd. EPS is altijd CFK-vrij geproduceerd. Voor het maken van polystyreen is vrij veel energie nodig. Er is meer XPS nodig dan EPS voor dezelfde isolatiewaarde. EPS heeft vanuit milieuoogpunt de voorkeur boven PUR en XPS. EPS bestaat namelijk voor meer dan 98 % uit lucht, bovendien kan EPS worden gerecycled, dat gebeurt nu alleen met productieafval.

Warmtereflecterende materialen bestaan uit kunststoffolie met aan één of twee kanten aluminium, dat de warmte weerkaatst. Aluminium is vanuit milieuoogpunt bezwaarlijk. Sommige soorten bevatten echter zo weinig materiaal, dat ze vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar zijn.

Mogelijke verontreinigingen

Bij isolatiemateriaal kunnen de volgende verontreinigingen voorkomen:

  • organische stoffen (fenolen);
  • zware metalen;
  • respiratoire vezels;
  • broomhoudende brandvertragers.

Gezondheid en Arbeidsomstandigheden

Isolatiemateriaal als afvalstof heeft in principe geen specifieke risico's. Wel dient men rekening te houden microvezel in glas- en steenwol. Het inademen van deze vezels kan leiden tot irritatie van onder meer de luchtwegen. Voorkomen moet worden dat deze vezels worden ingeademd.

Milieu

Geen specifieke risico's.