Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Eigenschappen kunststoffen

Algemeen

Er zijn veel soorten kunststoffen in omloop (zie [Herkenning van kunststoffen]). In algemene zin kan er onderscheid gemaakt worden tussen:

  • Thermoplasten (plastics): gekenmerkt door een omkeerbaar vormproces. Het materiaal kan opnieuw gesmolten en vervormd worden, waardoor recycling relatief eenvoudig is.
  • Thermoharders (kunstharsen, zoals epoxyhars): gekenmerkt door een onomkeerbaar vormproces, wat de recyclebaarheid sterk bemoeilijkt.
  • Elastomeren (rubbers).

De meeste kunststoffen, die in de GWW-sector en utiliteitsbouw worden gebruikt, zijn thermoplasten. Sommige kunststofproducten zijn samengesteld uit twee of meer van ondervermelde kunststoffen:

  • Polypropeen (polypropyleen, PP): wordt vooral gebruikt voor geotextielen. Het materiaal is licht, relatief goedkoop, maar niet zo flexibel.
  • Polyetheen (PE), waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen hoge dichtheid (HDPE) en lage dichtheid (LDPE): wordt vooral voor folies in de wegenbouw en voor geleidingen van beweegbare waterkeringen gebruikt. Het materiaal is licht en flexibeler dan PP en is een goed alternatief voor PVC-folie.
  • Polyamide (PA) ofwel nylon: toegepast voor geotextielen met een hoge treksterkte. Dit materiaal is duurder dan PP en PE.
  • Polyester (PET): heeft een nog hogere treksterkte dan PA en is ook duurder dan PE of PP. Vooral gebruikt voor wapening.
  • Polyvinylchloride (PVC): wordt vooral toegepast als grondstof voor de fabricage van (riool)buizen en elektriciteitsleidingen (hard-PVC) en (na toevoeging van weekmaker) voor folies, vooral in de wegenbouw.
  • EPS, ook wel PS, piepschuim genoemd. Geëxpandeerd polystyreen. Het materiaal is zeer licht (98% lucht) en heeft daardoor een groot drijfvermogen en is tegelijk ongevoelig voor vocht. Het materiaal wordt in toenemende mate gebruikt als lichtgewicht ophogingsmateriaal en funderingsmateriaal in zettinggevoelige gebieden.

Mogelijke verontreinigingen

Bij kunststoffen kunnen de volgende verontreinigingen voorkomen:

  • Aanhangende grond.
  • (minerale) Olie.
  • Ftalaten (weekmakers in PVC).
  • Lijmresten (in leidingen, bijv. in rioleringsbuizen).

Gezondheid en Arbeidsomstandigheden

Geen specifieke risico’s.

Milieu

Over de milieuschadelijkheid van PVC bestaat onder andere in het afvalstadium – de verbranding – veel discussie. Het huidige beleidsstandpunt (2006) inzake PVC komt samengevat neer op:

  • Producenten en importeurs van verpakte producten en verpakkingen betalen voor de inzameling en recycling van verpakkingsafval (Besluit beheer verpakkingen en papier en karton).

Voor langcyclische PVC-producten (buizen en kozijnen) hebben de producenten een retoursysteem opgezet.

Bij het verbranden van kunststofafval kunnen bovendien halogenen (chloor, broom en fluor) en zware metalen (o.a. hittestabilisatoren in PVC, PP en PE) vrijkomen.

Producten van PP, PE en PA bevatten minder milieugevaarlijke stoffen en zijn bij verbranding (afvalstadium) minder schadelijk voor het milieu.