Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Materiaaleigenschappen natuursteenelementen

Eigenschap

Eenheid

Waarde

chemische, fysische en mineralogische samenstelling

-

afh. van het type gesteente:

- basalt: donkere silicaten en zware mineralen

- graniet: kwarts en lichte silicaten

- kalksteen: CaCO3

afmetingen

 

mm

- basaltzuilen: lengte: 150 – 500, dikte: 150 – 350

- graniet en kalksteen: blokvorm: afmetingen variabel

dichtheid

kg/m3

- basaltzuilen: 2.900 – 3.000 (eis: ≥ 2.900)

- graniet: 2.600 – 2.700

- kalksteen: 2.650 – 2.700

massa

kg

- basaltzuilen: 30 – 80

- graniet- en kalksteenblokken: 20 – 60

vorm van de elementen

-

- basaltzuilen: 5-6 vlakken. (eis: in de langsrichting mag de dikte niet groter zijn dan de lengte)

- graniet en kalksteen: blokvorm, variabel

poriëngehalte

% (V/V)

< 1

poriënstructuur

-

dicht

oppervlaktetextuur

-

ruw

Mechanisch gedrag

 

soms komen natuurlijke breukvlakken voor waarlangs de elementen relatief gemakkelijk kunnen breken

weerstand tegen breuk

  • dynamische verbrijzelingsfactor
  • druksterkte

 

%

 

N/mm2

 

- basalt: < 15

- blokken: < 40

- basalt: 300 – 400

- blokken: 150 – 300

wrijvingseigenschappen

  • wrijvingshoek tussen blokken

 

º

afhankelijk van openingen tussen de elementen en de vulling daarvan

Hydraulisch gedrag

 

 

waterdoorlatendheid

  • permeabiliteitscoëfficiënt

 

m/s

afhankelijk van openingen tussen de elementen en de vulling daarvan

Milieuhygiënisch gedrag

 

 

samenstelling en uitloogbaarheid

-

voldoet aan de eisen voor een vormgegeven bouwstof

Duurzaamheid

 

 

vochtgevoeligheid

-

niet vochtgevoelig

vorstbestendigheid

-

voldoende

weerstand tegen erosie

-

ontwerp bepaald: afhankelijk van de mate van belasting door golf- of stromingsaanval

weerstand tegen slijtage

-

voldoende: door de schurende werking van golfaanval kan geleidelijk afschuring optreden. In volgorde zijn basalt, graniet en kalksteen in afnemende mate hiervoor gevoelig

chemische en fysische stabiliteit

-

voldoende; sommige basalten vertonen “zonnebrand” waardoor ze geleidelijk uiteenvallen.

kalksteen is oplosbaar, met name in een zuur milieu en in mindere mate in een zout milieu. Dit is echter een (zeer) traag proces

Overig gedrag

 

 

vruchtbaarheid / substraatgedrag

-

beperkte aanhechting van organismen

verkleuring

-

op termijn enigszins kleurverandering