Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Evaluatie bodemsanering, algemene beschrijving actuele stand van zaken saneringsverslagen

De gegevens die uit de inventariserende studie naar de stand van zaken met betrekking tot saneringsverslagen (per 1 januari 2007) naar voren zijn gekomen zijn beoordeeld op:

  • De vorm van eventuele nadere regels en de toegepaste standaarden
  • De aard en inhoud van de gevraagde informatie

Hieronder is puntsgewijs een algemene beschrijving van actuele stand van zaken gegeven.

  • Niet elk bevoegd gezag stelt nadere eisen aan de inhoud van het evaluatie verslag. Door 35 gemeenten en provincies (bevoegd gezag instanties Wbb) worden in hun Provinciale milieuverordening (PMV) of in de Verordening Bodemsanering (V.Bs) nadere eisen gesteld aan de evaluatie van de sanering. Van de 35 stellen 30 provincies en gemeenten nadere regels met betrekking tot de inhoud van het verslag, bij de overige blijft het beperkt tot nadere procedurele regels
  • Er bestaan grote verschillen in de het detailniveau van de nadere regels die aan de inhoud worden gesteld:
    • Bij 9 (van de 30) instanties gaan de eisen in de MPV of V.Bs niet tot nauwelijks verder dan hetgeen in artikel 39c van de Wbb is bepaald
    • Door 9(van de 30) wordt door middel van een check-list of meldingsformulieren op een gedetailleerd en gespecificeerd niveau aangegeven welke informatie zij in het saneringsverslag verwachten aan te treffen
    • Bij de overige instantie ( 12 van de 30) maken de regels direct onderdeel uit van de artikelen in de PMV of V.Bs. De reikwijdte van deze eisen is meestal breed, de voorschriften zijn echter meestal nogal algemeen van aard
  • De nadere eisen die het bevoegd gezag stelt hebben vooral betrekking op het saneringsproces. Veel van de basisgegevens die worden gevraagd hebben een overlap met gegevens die reeds in het saneringsplan zijn gemeld, dat kan een reden zijn waarom deze niet nogmaals in het saneringsverslag worden gevraagd.De gegevens die gevraagd worden met betrekking tot het saneringsresultaat gaan meestal niet veel verder dan hetgeen reeds in artikel 39c wordt gevraagd. Enkel in de gehanteerde check-listen en meldingsformulieren worden specifieke eisen gesteld. Deze specifieke eisen hebben met name betrekking op de verificatiegegevens
  • De BUS-formulieren kennen het grootste detailniveau wat betreft de nadere eisen. Wat betreft de onderwerpen (inhoud) waarover informatie wordt gevraagd, zijn deze formulieren echter vergelijkbaar met de nadere regels die de 15 bevoegd gezag instanties stellen
  • In de SIKB-protocollen van de 6000 serie wordt op gedetailleerd niveau invulling gegeven aan de inhoud van rapportage over de processturing en de verificatie. In het logboek dat onderdeel uitmaakt van de protocollen uit de 7000 serie, worden nadere eisen gesteld aan de rapportage van de uitvoering van de saneringsmaatregelen
  • Van de programma- en grootsaneerders werken alleen de SBNS en het Bodemcentrum met een eigen standaard voor het saneringsverslag. De overige Grootsaneerders geven aan te werken met de standaarden van het bevoegd gezag of er is geen informatie ontvangen over de stand van zaken