Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Grondstromen: Bestemming grond is aanvullen van saneringen

Na het ontgraven van een verontreiniging moet de ontgravingput weer worden aangevuld. Binnen het kader van de Wet Bodembescherming (Wbb) worden eisen gesteld aan de milieuhygiënische kwaliteit van de aanvulgrond. De kwaliteit van de aanvulgrond is of wordt vastgelegd in het saneringsplan, die het bevoegd gezag van de Wbb vóóraf goedkeurt. Ook kunnen in deze beschikking voorwaarden worden opgenomen.

De volgende drie opties voor het aanbrengen of aanvullen van grond op een saneringslocatie zijn mogelijk:

  1. Herschikken binnen het geval van bodemverontreiniging;
  2. Aanleggen van een leeflaag met grond waarbij de gehalten aan stoffen aansluiten bij de generieke dan wel gebiedsspecifieke waarden die op grond van het Bbk zijn vastgesteld;
  3. Toepassen binnen het kader van het Besluit bodemkwaliteit[zie Toepassen van grond]

Licht en sterk verontreinigde grond kan onder voorwaarden worden gebruikt voor herschikken binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voorwaarde is wel dat het bevoegd gezag van de Wbb dat vóóraf goedkeurt en als zodanig in de beschikking heeft opgenomen.

Bevoegd gezag
Voor saneringen van ernstige gevallen van bodemverontreiniging in het kader van de Wbb berust het bevoegd gezag bij Gedeputeerde Staten (en de rechtstreekse ISV-gemeenten). Zij moeten erop toezien dat de sanering wordt uitgevoerd conform het door hen goedgekeurde saneringsplan.

Nadat een sanering is afgerond, houdt de betrokkenheid van het Wbb-bevoegd gezag op. Dit gebeurt op het moment dat het saneringsverslag wordt goedgekeurd. Als er sprake is van gebruiksbeperkingen of nazorg houdt het Wbb-bevoegd gezag de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op het naleven van de bepalingen die zijn gesteld in de beschikking op het nazorgplan (eventueel als onderdeel van de beschikking op het evaluatieverslag). Die bepalingen hebben bijvoorbeeld betrekking op het instandhouden van isolatiemaatregelen. In het kader van nazorg kennen grootschalige toepassingen een aangewezen beheerder die de toepassing in stand dient te houden in de vorm en hoeveelheid waarin deze is toegepast en geregistreerd staat.

Met de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 zijn artikelen met betrekking de sanering van waterbodems en de bijbehorende Circulaire Sanering Waterbodems uit de Wet bodembescherming ingetrokken en overgeheveld naar de Waterwet. De waterkwaliteitsbeheerders zijn bevoogd gezag in het kader van de Waterwet en voor toepassingen van grond en bagger in oppervlaktewater in het kader van het Bbk.