Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Grondstromen: Bestemming; Toepassen van grond

Het wettelijk kader voor het toepassen van grond (en baggerspecie) wordt gevormd door het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit maakt onderscheid tussen verschillende toepassingsmogelijkheden met bijbehorende toetsingskaders. Voor de toetsingskaders wordt onderscheid gemaakt tussen het generiek beleid en gebiedsspecifiek beleid.

Mogelijkheden toepassen grond/baggerspecie en toepassingseisen

Verschillende toetsingskaders voor de toepassing van grond en baggerspecie

Toepassingsmogelijkheden grond op of in landbodem
Bij toepassing van een partij grond (of baggerspecie) op of in de landbodem is generiek beleid of gebiedsspecifiek beleid mogelijk.

Generiek toetsingskader
Om een partij grond binnen het generieke toetsingskader te mogen toepassen op of in de landbodem moet de partij worden getoetst aan:

  • de bodemkwaliteitsklasse van de ontvangende bodem;
  • de bodemfunctieklasse van de ontvangende bodem.

Bij deze dubbele toets geldt dat de kwaliteitsklasse van de toe te passen baggerspecie moet voldoen aan de strengste norm. Wanneer de ontvangende bodem niet in een bodemfunctieklassenkaart is opgenomen, dan gelden de Achtergrondwaarden als toepassingseis. Een toelichting op de voor de toepassing van landbodem relevante milieuhygiënische kwaliteitsindeling vindt u onder Grondstromen: verschillende milieuhygiënische indelingen, categorieën.

Gebiedsspecifiek toetsingskader
Bij toepassing van een partij baggerspecie op of in landbodem binnen het gebiedsspecifieke toetsingskader gelden de normen (Lokale Maximale Waarden), zoals deze door de gemeenteraad zijn vastgesteld en zijn vastgelegd in een Nota bodembeheer. Deze normen kunnen soepeler of strenger zijn dat de normen die op basis van het generieke kader zouden gelden. Op externe linkwww.bodemloket.nl vindt u een overzicht van gebieden waarvoor gebiedsspecifiek beleid van toepassing is.

Toepassingsmogelijkheden grond in oppervlaktewater
Bij toepassing van grond (en baggerspecie) in oppervlaktewater (op de waterbodem) is generiek of gebiedsspecifiek beleid mogelijk.

De verschillen tussen de toepassing in oppervlaktewater en de toepassing op of in landbodem
De toetsingskaders voor land- en waterbodems komen op hoofdlijnen overeen, maar kennen ook een aantal verschillen:

  • Bij toepassingen in oppervlaktewater wordt niet getoetst aan de functie, maar alleen aan de kwaliteit van de ontvangende waterbodem. In het waterbeheer zijn wel functies gekoppeld aan oppervlaktewatersystemen (bijvoorbeeld zwemwater), maar niet aan de waterbodem zelf. Bij waterbodems beïnvloeden erosie- en sedimentatieprocessen voortdurend de waterbodemkwaliteit; hierdoor is alleen toetsing aan de actuele waterbodemkwaliteit zinvol.
  • Vanwege verschillen in de normstelling kennen waterbodems een andere klassenindeling dan landbodems.
  • De Interventiewaarden en het Saneringscriterium zijn voor waterbodems anders dan voor landbodems, omdat stoffen zich onder water anders gedragen dan boven water. De Achtergrondwaarden zijn voor land- en waterbodems gelijk.

Generiek toetsingskader
In het generieke toetsingskader voor toepassing van baggerspecie (en grond) in oppervlaktewater is de waterbodemkwaliteit onderverdeeld in klasse A en klasse B. Hierbij zijn de Maximale Waarden gekoppeld aan de klassen A en B. Deze klassenindeling geeft een maat voor de kwaliteit van de ontvangende waterbodem en voor de kwaliteit van een partij toe te passen baggerspecie.

In het generieke kader kan een partij baggerspecie in oppervlaktewater worden toegepast wanneer de kwaliteitsklasse van de toe te passen baggerspecie gelijk is aan, of schoner is dan, de kwaliteitsklasse van de ontvangende waterbodem.

Gebiedsspecifiek toetsingskader
In het gebiedsspecifieke kader mag de lokale waterkwaliteitsbeheerder (Rijkswaterstaat of het waterschap) Lokale Maximale Waarden vaststellen. De ruimte hiervoor ligt tussen de Achtergrondwaarden en het Saneringscriterium.

In het gebiedsspecifieke kader moet de kwaliteit van de toe te passen baggerspecie voldoen aan de vastgestelde Lokale Maximale Waarden voor de waterbodem. Wanneer het is toegestaan om baggerspecie in oppervlaktewater toe te passen met een kwaliteit die slechter is dan de actuele waterbodemkwaliteit, dan mag alleen gebiedseigen baggerspecie worden toegepast (standstill op gebiedsniveau).

Toepassingsmogelijkheden grond in grootschalige toepassingen
Een toelichting op de toepassing van grond (en baggerspecie) in grootschalige toepassingen vindt u onder Bestemmen van grond en baggerspecie en producten, toepassing van grond en baggerspecie in grootschalige toepassingen