Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Grondstromen: Transport van grond en meldingen

Bij het transporteren van grond zijn verschillende meldingseisen van toepassing. Onderscheid wordt gemaakt tussen schone grond, bouwstoffen en afvalstoffen. Bij het vervoer van grond is vrijwel altijd sprake van het vervoer van afvalstoffen. Alleen primair zand (zoals schoon zand of grind) uit een zandwinning) wordt niet als afvalstof aangemerkt. Aan het vervoeren van producten die geen afvalstoffen zijn, worden alleen eisen gesteld als sprake is van gevaarlijke stoffen. Dat is bij grond vrijwel uitgesloten, zie voor specifieke toelichting 'Bijzondere omstandigheden bij transport van grond als gevaarlijk afval (Asbest)' (onderaan dit topic).

De volgende opties worden onderscheiden:

  1. De partij grond is conform een partijkeuring Besluit bodemkwaliteit (Bbk) schoon of conform een Bodemkwaliteitskaart schoon → geen meldingsplicht voor het transport wel eventueel in het kader van het toepassen (zie [Bestemming]).
  2. De partij grond is conform het Besluit bodemkwaliteitgekeurd tot kwaliteitsklasse Wonen of Industrieen wordt vervoerd naar een locatie waar het nuttigzal worden toegepast → geen melding van transport nodig, wel melding in het kader van het Bbk (zie [Toepassen van grond]).
  3. De partijgrond is indicatief gekeurd (bijvoorbeeld verkennend bodemonderzoek) of is Bbk gekeurd en wordt afgevoerd naar een tijdelijk depot, grondbank en of erkende verwerker → melding in het kader van de provinciale milieuverordening (PMV), partij wordt beschouwd als afvalstof.

Het vervoer van licht of sterk verontreinigde grond valt onder het regime van de provinciale milieuverordening (PMV). Deze verordening is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Wm) en gaat onder meer over het transporteren van afvalstoffen. Het transport van verontreinigde grond moet vooraf aangemeld zijn bij de provincie. Sommige provincies hebben deze taak aan de gemeenten of een grondbank overgedragen. Op basis van de melding kennen provincies zogenoemde afvalstroomnummers toe. De transporteur van de verontreinigde grond moet altijd in het bezit zijn van een transportgeleidebon Op deze bon staat:

  • het; afvalstroomnummer
  • de locatie waar de grond vandaan komt;
  • de bestemming van de grond;
  • de datum van het transport;
  • de bewijsmiddelen voor milieuhygiënische kwaliteit van de grond.

Als verontreinigde grond wordt getransporteerd zonder de juiste documenten, dan zijn de transporteur en de eigenaar van de locatie waarvan de grond afkomstig is in overtreding. Bij het vervoer van schone grond is de PMV niet van toepassing. Het transport van schone grond hoeft niet gemeld te worden, maar er moet altijd een begeleidingsbrief met afvalstroomnummer te zijn..

Bijzondere omstandigheden bij transport van grond als gevaarlijk afval (Asbest)

In incidentele gevallen kan grond gevaarlijk afval zijn. Dit wil onder ander nog wel eens voorkomen bij olie, benzeen en of asbesthoudende grond. Grond van saneringslocaties is op de Europese afvalstoffenlijst daarom ingedeeld in de complementaire categorie. Voor het hanteren van de Eural wordt verwezen naar de Handreiking Eural van het ministerie van VROM. Op de website van de Bodem+ staat (externe linkinformatie over de Eural ten opzichte van de bodem en grondstromen).

Asbesthoudende grond dient als gevaarlijk afval beschouwd te worden vanaf concentraties van 1.000 mg/kg droge stof asbest.

Afvoer en storten van met asbest verontreinigde bulkmaterialen zoals grond en puin

In 2003 zijn met betrekking tot de verpakking en het vervoer van asbesthoudende bulkmaterialen regels vastgesteld. Met het in werking treden van deze regels is het onverpakt vervoeren van asbesthoudende grond en puin in afgesloten vrachtwagens toegestaan. Wel zijn eisen gesteld waaraan moet worden voldaan, te weten:

  • De vrachtwagen, type kipper, is voorzien van een lekdichte laadruimte met stofdicht afsluitsysteem (hydraulische kleppen);
  • De concentratie hechtgebonden asbest is lager dan 10 g/kg d.s.;
  • De concentratie niet-hechtgebonden asbest is lager dan 1 g/kg d.s.;
  • Stofvorming moet worden voorkomen. Hieraan wordt voldaan wanneer de grond of het puin minimaal 10% vocht bevat;
  • Het materieel moet zijn voorzien van een overdrukcabine (100-300 Pa) en ventilatie (12,5-120 m3 lucht/uur);
  • Voordat de vrachtwagen wegrijdt, dient aanhangende vervuiling verwijderd te worden door nat te reinigen.
  • Het werkwater dient te worden opgevangen en gefilterd voordat het water wordt hergebruikt of geloosd;
  • Deze reinigingswerkzaamheden dienen uitgevoerd te worden onder 3T-condities;
  • De chauffeur van de vrachtwagen blijft tijdens het laden en lossen in de cabine. De ramen en deuren dienen gesloten te blijven.

Wanneer de concentraties hoger zijn dan de hiervoor genoemde waarden, moet afvoer van het materiaal plaatsvinden in gesloten bigbags. Tevens wordt opgemerkt dat voornoemde regels niet gelden voor ander asbesthoudend afval dat vrijkomt tijdens een typische asbestsanering uit bijvoorbeeld gebouwen, waarbij een sluisprocedure wordt doorlopen. Hiervoor blijven de huidige verpakkingseisen (in plastic of bigbags) gelden.