Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Grondstromen: Verschillende milieuhygiënische indelingen, categorieën

Op basis van de kwaliteit wordt grond ingedeeld in verschillende categorieën. Indeling kan plaatsvinden op basis van de Wet bodembescherming om de mate van verontreiniging aan te geven of op basis van het Besluit bodemkwaliteit om de toepassingsmogelijkheden aan te geven.

De toetsingskaders en normen voor landbodemkwaliteit zijn opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit en de bijbehorende Regeling bodemkwaliteit en de Circulaire bodemsanering. Hieronder is een korte samenvatting van de normen en toetsingskaders gegeven.

Een toelichting op de normstelling voor baggerspecie en waterbodems vindt u onder [Behandelen en bestemmen van baggerspecie, Wettelijk kader voor toepassingsmogelijkheden van baggerspecie].

Wet bodembescherming
Binnen de Wet bodembescherming wordt vanuit milieuhygiënisch oogpunt de volgende indeling gehanteerd om de mate van verontreiniging van de bodem aan te geven:

Achtergrondwaarde
De Achtergrondwaarden voor grond zijn vastgesteld op basis van gehalten aan stoffen, zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingbronnen. Grond die voldoet aan de Achtergrondwaarde is duurzaam geschikt voor elk bodemgebruik en wordt aangeduid als schone of niet verontreinigde grond.

Interventiewaarde
De Interventiewaarde geeft het milieukwaliteitsniveau aan waarboven ernstige vermindering optreedt van de functionele eigenschappen van de bodem. De Interventiewaarden voor landbodems zijn gebaseerd op een uitgebreide RIVM-studie naar zowel humaantoxicologische als ecotoxicologische effecten van bodemverontreinigende stoffen. Grond, waarin stoffen voorkomen die de interventiewaarden overschrijden, wordt aangeduid als sterk verontreinigde grond.

Gemiddelde van de Achtergrondwaarde en de Interventiewaarde (= Tussenwaarde)
Deze waarde geeft de milieukwaliteit aan, waarbij er sprake is van verhoogde, maar in het algemeen niet potentieel onaanvaardbare, risico's voor mens en milieu. Het betreft een rekenkundig gemiddelde van de Achtergrondwaarde en Interventiewaarde voor grond, dat niet rechtstreeks aan een specifiek risiconiveau is gekoppeld. Overschrijding van deze waarde heeft slechts een indicatieve functie, namelijk het aangeven van de noodzaak om een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem uit te voeren. Grond die de tussenwaarde wel maar niet de interventiewaarde overschrijdt, wordt aangeduid als matig verontreinigd.

Indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging
In de Circulaire bodemsanering is een overzicht gegeven van alle tot nu toe vastgestelde Indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging. Deze Indicatieve niveaus voor ernstige verontreiniging zijn vastgesteld voor stoffen waarvoor geen meet- en analysevoorschriften, dan wel onvoldoende toxicologische gegevens beschikbaar zijn, om een Interventiewaarde vast te kunnen stellen. De indicatieve niveaus hebben een grotere mate van onzekerheid van de Interventiewaarden en hebben daarmee een andere status. Over- of onderschrijding van de indicatieve niveaus heeft daarom niet direct gevolgen voor het nemen van een beslissing over de ernst van een verontreiniging door het bevoegd gezag, maar geeft over het algemeen indicatie tot nadere onderbouwing (trigger functie).

Toetsingswaarden asbest
Voor asbest in grond geldt alleen een interventiewaarde c.q. restconcentratienorm. Deze norm is vastgesteld op 100 mg/kg d.s. asbest (gewogen). De Interventiewaarde voor asbest is gebaseerd op het verwaarloosbaar risiconiveau (VR). Grond met een gehalte aan asbest (gewogen) lager dan de Interventiewaarde mag hierdoor als niet verontreinigd worden aangemerkt. Het gewogen gehalte aan asbest wordt berekend door het gehalte aan serpentijn asbest te vermeerderen met tienmaal het gehalte aan amfibool asbest.

Besluit bodemkwaliteit
Binnen het Besluit bodemkwaliteit zijn generieke toetsingswaarden opgenomen voor de toepassing voor grond en baggerspecie op of in de bodem.

Achtergrondwaarden en Maximale Waarden
In het Besluit bodemkwaliteit en bijbehorende Regeling bodemkwaliteit is gekozen voor een ‘altijd-’ en een ‘nooit-grens’. De ‘altijd-grens’ zijn de Achtergrondwaarden. Deze zijn vastgesteld op basis van de gehalten aan stoffen, zoals die voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland die niet zijn belast door lokale verontreinigingbronnen. Partijen grond of baggerspecie die voldoen aan de Achtergrondwaarden zijn altijd vrij toepasbaar (voor wat betreft de chemische kwaliteit). Het Besluit stelt hieraan geen aanvullende toepassingsvoorwaarden.

De ‘nooit-grens’ wordt bepaald met behulp van het Saneringscriterium. Dit is geen vaste norm, maar een methodiek om te bepalen of er locatiespecifiek sprake is van een onaanvaardbaar risico en of met spoed moet worden gesaneerd (op basis van de Wet bodembescherming). Grond of baggerspecie die is verontreinigd boven de grens van het onaanvaardbaar risico mag niet worden toegepast in de desbetreffende locatiespecifieke situatie.

Tussen de ‘altijd-’ en ‘nooit-grens’ liggen de Maximale Waarden die zijn gekoppeld aan een bodemfunctie. Deze waarden geven de bovengrens aan van de kwaliteit die nodig is om de bodem blijvend geschikt te houden voor de functie die de bodem heeft. In het generieke toetsingskader van het Besluit bodemkwaliteit zijn voor landbodems generieke Maximale Waarden vastgesteld als grenzen voor de kwaliteit die hoort bij de functie van de bodem (de Maximale Waarde Wonen en de Maximale Waarde Industrie). Overigens betekent een overschrijding van een Maximale Waarde niet dat de locatie niet geschikt zou zijn voor het huidige of beoogde gebruik. De grens voor toepassing van grond en baggerspecie in het generieke toetsingskader ligt bij de Maximale Waarde Industrie.

In het gebiedsspecifieke toetsingskader van het Besluit bodemkwaliteit kan de lokale bodembeheerder (de gemeente) per deelgebied en per stof zelf Lokale Maximale Waarden kiezen (tussen de ‘altijd-‘ en ‘nooit-grens’), waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke verontreinigingsituatie en het daadwerkelijke gebruik van de bodem. Zo kan gebiedsgericht het gewenste beschermingsniveau nader worden gespecificeerd en kan worden gestuurd in de toepassingsmogelijkheden voor grond en baggerspecie.

Voor de toepassing van grond en baggerspecie in oppervlaktewater gelden voor de waterbodemkwaliteit de generieke Maximale Waarden die gekoppeld zijn aan de klassen A en B. De maximale waarde klasse A (grens tussen A en B) wordt gevormd door het zogenaamde ‘herverontreinigingsniveau Rijntakken’ (HVN). Hierbij is als uitgangspunt gekozen voor een scheiding tussen relatief schoon materiaal en oude, meer verontreinigd materiaal. Het HVN is gebaseerd op de bij Lobith gemeten gehaltes aan zwevend stof, omgerekend naar een standaard bodem. Voor stoffen waarvoor geen maximale waarde klasse A is bepaald, geldt de Achtergrondwaarde. De maximale waarde klasse B wordt gevormd door de interventiewaarde. In het generieke kader is toepassen van baggerspecie waarin de gehalten de interventiewaarde overschrijden niet toegestaan.

Ook voor de toepassing van grond en baggerspecie geldt de mogelijkheid van gebiedsspecifiek beleid waarbij de waterbodembeheerder (waterschap of Rijkswaterstaat) de Lokale Maximale Waarden vaststelt. Deze Lokale Maximale Waarden liggen tussen het niveau van de Achtergrondwaarden en het Saneringscriterium.

Verbanden tussen concentraties, normen, risico’s en bodemfunctie

In onderstaande figuren is een overzicht gegeven van de verbanden tussen risico’s, bodemfunctie, bodemnormen en concentraties verontreinigende stoffen in de bodem. Deze figuren komen uit het rapport externe link‘Ken uw (water)bodemkwaliteit, de risico's inzichtelijk' en uit de externe linkHandreiking besluit bodemkwaliteit.

Relaties tussen geschiktheid van de bodem voor de functie, bijbehorende beschermings/risiconiveaus en bijbehorende bodemnormen

Relaties tussen geschiktheid van de bodem voor de functie, bijbehorende beschermings/risiconiveaus en bijbehorende bodemnormen

Relatie tussen bodemconcentraties en bodemnormen (landbodem)

Relatie tussen bodemconcentraties en bodemnormen (landbodem)

Overzicht normstelling voot het generieke en gebiedsspecifieke toetsingskader voor toepassing van grond en baggerspecie in oppervlaktewater

Overzicht normstelling voot het generieke en gebiedsspecifieke toetsingskader voor toepassing van grond en baggerspecie in oppervlaktewater