Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Grondstromen: Voorbereiding op ontgraving

Voorbereiding ontgraving binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging

Indien ontgraven gaat worden in (mogelijk) sterk verontreinigde grond zal eerst de omvang van de verontreiniging vastgesteld moeten worden. Het onderzoek, een zogenaamd nader onderzoek dat uitgevoerd moet worden, is gericht op het in beeld brengen van de omvang van de verontreiniging.
Zie voor nadere toelichting op het bodemonderzoektraject het processchema:
Onderzoeken en/of saneren verontreinigde landbodems.

Bij grondverzet binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging gelden specifieke mogelijkheden. Eén van de belangrijkste is het herschikken binnen het geval van bodemverontreiniging. Dit maakt het 'hergebruik' van licht en ernstig verontreinigde grond onder voorwaarden van het stand-still beginsel uit de Wet Bodembescherming (Wbb) mogelijk. Herschikken van grond binnen het geval van bodemverontreiniging dient vastgelegd te zijn in het saneringsplan.

Hoe omgegaan dient te worden met grond die afgevoerd wordt is vast gelegd in het saneringsplan. Van de af te voeren grond dient bepaald te worden of het herbruikbaar of reinigbaar is. Door Bodem+ is het 'externe linkHandboek reinigbare grondstromen' opgesteld.

Voor het storten van grond moet een 'externe linkVerklaring niet-reinigbaarheid voor ernstig verontreinigde grond' worden aangevraagd bij Bodem+.

Belangrijk is dat voor ontgravingen binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging altijd toestemming nodig is van het bevoegd gezag Wbb. Het bevoegd gezag stelt, door middel van een beschikking, in eerste instantie vast of het een (of mogelijk) geval van ernstige bodemverontreiniging betreft. Houd rekening met de mogelijkheden voor grondverzet die kunnen ontstaan doordat binnen het geval van bodemverontreiniging contouren voor de interventiewaarden en de Achtergrondwaardeaanwezig zijn.

Bevoegd gezag
Voor saneringen van gevallen van ernstige bodemverontreiniging berust het Wbb-bevoegde gezag bij Gedeputeerde Staten van provincies en het College van Burgermeester en Wethouders van een aantal grotere gemeenten (de rechtstreekse ISV-gemeenten). De directies van Rijkswaterstaat zijn het bevoegde gezag voor saneringen van waterbodems in rijkswateren. Zij moeten erop toezien dat de sanering wordt uitgevoerd conform het door hen goedgekeurde saneringsplan. Saneringen zijn vaak onderdeel van een projectlocatie, toezicht houden bij werken is primair de taak van de gemeente. Toezichthouders controleren of het grondverzet volgens de regels gaat. Voor de toepassing van grond of baggerspecie op landbodem zijn de gemeenten bevoegd gezag. Voor toepassing van grond en baggerspecie of verspreiding van baggerspecie in niet-rijkswateren is het waterschap het bevoegd gezag, voor de rijkswateren is Rijkswaterstaat het bevoegd gezag.

Verkennend onderzoek t.b.v. van afzet grond

Indien de bestemming op voorhand niet bekend is of de grond geleverd gaat worden aan derden (o.a. laten vervallen aan de aannemer) waarvan niet direct bekend waar zij deze gaan toepassen, is doorgaans een verkennend bodemonderzoek de beste manier om de ontgraving voor te bereiden. Het protocol voor verkennend bodemonderzoek is de NEN 5740. Het verkennend bodemonderzoek kan gebruikt worden voor de benodigde vergunningsaanvraag procedure (bijvoorbeeld bouw- of aanleg- of Wet Milieubeheer (Wm)- of omgevingsvergunning), het vaststellen van de veiligheids- en gezondheidsrisico's en wordt vaak geaccepteerd als acceptatie bewijsmiddel voor van de milieuhygiënische kwaliteit bij grondbanken, tijdelijke depots en verwerkers.

Opgemerkt wordt dat in het kader van het grondverzet de onderzoeksstrategie uit de NEN 5740 afgestemd dient te worden op de voorgenomen ontgravingsdiepte en ook de bemonsterings- en analysestrategie zo opgezet moet worden dat bij de te ontstane deelpartijen separate analysegegevens beschikbaar zijn. Met andere woorden: in elke potentiële deelpartij moet een monster genomen zijn.

Een verkennend onderzoek dient zoveel mogelijk gericht te zijn op de acceptatie of specificatie eisen van de voorgenomen afzet. Indien de vrijkomende grond vervalt aan de aannemer moet volgens de RAW-systematiek de categorisering conform het Besluit bodemkwaliteit (Bbk)worden aangegeven in het bestek. Een verkennend onderzoek kan ingezet worden om met een beperkte inspanning inzicht te krijgen in de hergebruiksmogelijkheden.

De resultaten van een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) kunnen worden gebruikt voor het opstellen van een 9335-2: keuring uit grootschalige werken. (externe linkwww.SIKB.nl)

Voorbereiding ontgraving indien grond is bestemd als bodem

Bij de voorbereiding voor het ontgraven van grond die als bestemming bodem heeft, is het van belang om vast te stellen wat de kwaliteit van de te verwijderen grond is. Mogelijk zijn er in het gebied van ontgraven en bestemmen Bodemkwaliteitskaarten vastgesteld, anders moet de kwaliteit door middel van onderzoek worden bepaald. Ook moet de kwaliteit en de functie van de lokatie waar de grond wordt toegepast bekend zijn, aan de hand van onderzoek of een bodemkwaliteitskaart en een bodemfunctieklassenkaart. Voor de toepassing moet worden nagegaan of sprake is van generiek beleid of van gebiedsspecifiek beleid op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Gebiedsspecifiek beleid is vastgelegd in een bodembeheerplan (BBP). Informatie over bestaande bodemkwaliteitskaarten en bodembeheerplannen is te vinden op de website externe linkBIELLS. Nadere informatie over de regels voor toepassing van grond en baggerspecie zijn te vinden bij [zie (Besluit bodemkwaliteit (grondstromen)].