Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Handhaving, Strafrechtelijke sancties

Handhaving, Strafrechtelijke sancties

De overtredingen van de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer zijn strafbaar gesteld in de Wet op de economische delicten. Het is dan ook mogelijk dergelijke overtredingen strafrechtelijk te sanctioneren. In een aantal gevallen komt het voor dat bodemrapporten, analysestaten of onderdelen van de administratie zijn vervalst. Bij bewezenverklaring van dergelijke feiten kan de strafrechter de vervalser veroordelen voor valsheid in geschrift.

Opstellen proces-verbaal
Naar aanleiding van een geconstateerd strafbaar feit of naar aanleiding van een aangifte (bijvoorbeeld van een toezichthouder/inspecteur die niet zelf over opsporingsbevoegdheid beschikt) stelt een opsporingsambtenaar een proces-verbaal (PV) op. Het PV is bedoeld om de vervolging van de overtreder (de verdachte) te starten. De opsporingsambtenaar zendt het door hem opgestelde PV naar het Openbaar Ministerie (OM). De officier van justitie neemt de beslissing of hij al dan niet over gaat tot vervolging van de verdachte. Een dergelijke beslissing moet hij binnen een redelijke termijn nemen, anders verliest het OM zijn bevoegdheid om alsnog tot vervolging over te gaan. De officier van justitie kan het bedrijf (de rechtspersoon), de bestuurder van de rechtspersoon of individuele medewerkers vervolgen.

Dagvaarding en bestraffing
Als het OM tot vervolging overgaat krijgt de verdachte van het strafbare feit een dagvaarding. Afhankelijk van het strafbare feit volgt een zitting voor de politierechter of de meervoudige kamer van de rechtbank. De rechter neemt vervolgens een beslissing (vonnis) en kan bij bewezenverklaring over gaan tot oplegging van gevangenisstraf of een geldboete. Tevens kan het wederrechtelijk verkregen voordeel worden ontnomen.

Bij de overtredingen die strafbaar zijn gesteld in de Wet op de economische delicten (dat geldt voor de meeste milieuovertredingen) is het mogelijk economische maatregelen en bijkomende straffen op te leggen.

Bij ernstige bezwaren tegen de verdachte en indien onmiddellijk ingrijpen is vereist, kan de officier van justitie bevelen om voor de duur van een half jaar:

  • zich te onthouden van bepaalde handelingen, en
  • zorg te dragen voor bewaring van aangeduide voorwerpen.

De rechter heeft meer mogelijkheden. Hij kan voor de duur van een half jaar als voorlopige maatregel bevelen:

  • de gehele of gedeeltelijke stillegging van een onderneming;
  • onder bewindstelling van de onderneming;
  • gehele of gedeeltelijke ontzetting van bepaalde rechten of ontzegging van bepaalde voordelen;
  • dat de verdachte zich onthoudt van bepaalde handelingen;
  • dat de verdachte zorgdraagt voor de bewaring van aangeduide voorwerpen.

Daarnaast kan de rechter de volgende bijkomende straffen opleggen:

  • ontzetting van bepaalde rechten;
  • gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de veroordeelde voor een tijd van ten hoogste één jaar;
  • verbeurdverklaring van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen;
  • verbeurdverklaring van voorwerpen, behorende tot de onderneming van de veroordeelde, waarmee het economische delict is begaan, voor zover zij soortgelijk zijn aan en met betrekking tot het delict verband houden met de voorwerpen die voor inbeslagneming vatbaar zijn;
  • gehele of gedeeltelijke ontzetting van bepaalde rechten of ontzegging van bepaalde voordelen, voor een tijd van ten hoogste twee jaar;
  • openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Transactie
In plaats van vervolging kan de officier van justitie ook een transactievoorstel doen aan de verdachte (schikking). Zo’n voorstel kan inhouden dat het OM afziet van vervolging indien de verdachte een bepaald geldbedrag heeft betaald. Indien de verdachte met het voorstel instemt en het geldbedrag heeft betaald kan het OM hem voor het strafbare feit niet meer vervolgen.

Met de externe linkAanwijzing bestuurlijke transactie milieudelicten heeft het OM de bevoegdheid om een transactievoorstel te doen tevens in handen gelegd van een aantal bestuursorganen. Het betreffen de directeur-generaal van Rijkswaterstaat en het dagelijks bestuur van het waterschap Friesland, de directeur van de Algemene Inspectiedienst, het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, de hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Veere en Vlissingen, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Castricum, Heemskerk en Velzen alsmede de directeur van de directie Douane van de Belastingdienst. Deze bestuursorganen dienen de transactiebevoegdheid uit te oefenen onder toezicht van en volgens de richtlijnen van het OM. Bovendien dient men te handelen overeenkomstig het externe linkTransactiebesluit milieudelicten.

Al naar gelang de omstandigheden en afhankelijk van het feit of tegen overtreding van het desbetreffende milieudelict de bestuurlijke weg openstaat, kan het bestuur hiermee een keuze maken tussen een bestuursrechtelijke sanctie (bijv. dwangsom of bestuursdwang) of een strafrechtelijk handhavingsinstrument of van beide instrumenten. Hierdoor is een gedifferentieerde aanpak van milieudelicten mogelijk. De transactiebevoegdheid voor het bestuurlijk bevoegde gezag past volgens de Aanwijzing in het streven naar een snelle afdoening van eenvoudige milieuovertredingen.