Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Kwaliteitszorg, begrippen bij kwaliteit

De gemaakte afspraken over kwaliteitsverbetering legt SIKB vast in verschillende soorten officiële documenten (link naar SIKB-site). Daarbij wordt gebruik gemaakt van verschillende systemen: certificatie, accreditatie en visitatie. Binnen deze systemen zijn de volgende begrippen van belang.

Beoordelingsrichtlijnen beschrijven de manier waarop certificatie-instellingen toetsen of een organisatie voldoet aan de technische eisen voor het behalen of behouden van een certificaat. Een veel gebruikte afkorting voor het woord beoordelingsrichtlijn is BRL. In de BRL wordt beschreven aan welke technische en organisatorische eisen een organisatie / product moet voldoen om in aanmerking te komen voor een certificaat. Deze beschrijvingen worden uitgewerkt in protocollen. Indien beschikbaar wordt daarbij gebruik gemaakt van NEN's. Iedere BRL heeft een nummer (bv BRL 2000). Met de subnummering wordt duidelijk gemaakt welke protocollen bij deze BRL horen (bv 2002 hoort bij BRL 2000).

Een Accreditatieschema (AS of AP) beschrijft de manier waarop de Raad voor Accreditatie toetst of een organisatie voldoet aan de technische eisen voor het behalen of behouden van een accreditatie. Het betreft AP04 en AS 3000. U vindt ze op externe linkwww.SIKB.nl bij de beoordelingsrichtlijnen.

Normbladen beschrijven de eisen aan de essentiële processen bij het bevoegd gezag Wbb, inclusief een nadere precisering en uitwerking van algemene kwaliteitsprincipes, specifiek toegespitst op een gedefinieerde groep overheidsinstanties. We kennen de normbladen 8001 (provincies) en 8002 (gemeenten en milieudiensten). U vindt ze op externe linkwww.sikb.nl bij de beoordelingsrichtlijnen.

Protocollen zijn een uitwerking van een beoordelingsrichtlijn of van een accreditatieschema. Een protocol bevat de beschrijving van de technische eisen waaraan activiteiten moeten voldoen. Indien beschikbaar wordt daarbij gebruik gemaakt van NEN's. Aan het nummer van een protocol kunt u zien bij welke BRL het protocol hoort. Protocol 1001 hoort bij BRL 1000; protocol 7003 hoort bij BRL 7000.

NEN's (NEN-normen): NEN-normen zijn afspraken tussen belangenpartijen die schriftelijk worden vastgelegd. NEN-normen geven een technisch inhoudelijke beschrijving van methoden, handelingen of processen. Totstandkoming van NEN-normen vindt plaats onder consensus en met inachtneming van het ‘all parties concerned’ principe. NEN-normen worden opgesteld door het Nederlandse Normalisatie-instituut (NEN) in Delft. Meer informatie staat op hun website, externe linkwww.nen.nl.

Bij certificatie wordt een organisatie (bedrijf of overheid) of product (bv grond) getoetst op basis van een beoordelingsrichtlijn (BRL). SIKB certificeert niet zelf, dat doen certificerende instellingen. Het Centraal College van Deskundigen beheert het certificatieschema. Certificerende instellingen die bij SIKB aangesloten zijn toetsen een organisatie op basis van de BRL en geven het certificaat af. SIKB heeft een Centraal College van Deskundigen voor Archeologie (CCvD Archeologie) en voor Bodembeheer (CCvD Bodembeheer).

Bij accreditatie wordt een organisatie (bedrijf / overheid) of product getoetst op kwaliteitseisen in een accreditatieschema. SIKB accrediteert niet zelf. Dit kan alleen gebeuren door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een vergelijkbare buitenlandse instelling. Het accreditatieschema wordt beheerd door het Accreditatiecollege; SIKB heeft één Accreditatiecollege, het Accreditatiecollege Bodembeheer.

Bij visitatie wordt een provincie, gemeente of milieudienst met bodemtaken bezocht door collega's van een andere provincie, gemeente of milieudienst. De visitatie wordt uitgevoerd op basis van het normblad 8001 of 8002, die worden beheerd door het Centraal College van Deskundigen Bodembeheer. Het is geen audit. Vanaf 2007 worden visitaties uitgevoerd bij de overheden die deelnemen in het project Kwaliteitsimpuls zie Platform Overheid en Kwaliteit Bodem op [Kwaliteitszorg, overdracht van kennis en ervaring].

De KWALIBO-regeling kent twee modellen voor functiescheiding in de relatie opdrachtgever - opdrachtnemer:

  • externe functiescheiding;
  • interne functiescheiding.

Kenmerk van externe functiescheiding is dat de eigenaar van de grond (de opdrachtgever van het werk) niet tegelijk een door KWALIBO als kritisch aangemerkte functie uitvoert.

Kenmerk van interne functiescheiding is dat uiteindelijk in de organisatie de rol van terreineigenaar / opdrachtgever toch bij elkaar komen (bijvoorbeeld in het College van B&W of in de directie van het bedrijf). Interne functiescheiding vergt van de organisatie een grotere inspanning om aan te tonen dat de uitvoering daadwerkelijk onafhankelijk plaatsvindt.