Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg, actoren, kaders en aspecten: definities

Bij nazorg komen verschillende actoren (nazorgplichtige, bevoegd gezag en uitvoeringsorganisaties) met nazorg in aanraking die verschillende taken en verantwoordelijkheden hebben en soms niet volledig gelijklopende belangen. Er zijn daarbij verschillende kaders te onderscheiden waarbinnen nazorg kan voorkomen. Verder spelen diverse aspecten zoals techniek, financiën, organisatie etc te onderscheiden.

Bij nazorg zijn drie actoren te onderscheiden met ieder hun eigen specifieke rol: de nazorgplichtige, het bevoegd gezag en de uitvoeringsorganisaties.

De nazorgplichtige betreft de saneerder of degene die daartoe is aangewezen in het nazorgplan, waarmee gedeputeerde staten hebben ingestemd. Nazorgplichtigen zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de nazorg. De overheid in de vorm van gemeenten en het rijk (Rijkswaterstaat, DLG, Defensie e.d) is daarin de grootste partij. Naast eigenaren van individuele percelen zijn er ook private partijen die veel locaties in eigendom hebben (zoals bijvoorbeeld de Stichting Bodemsanering van de NS (SBNS), Dienst Vastgoed Defensie, oliemaatschappijen ed) en daarmee een belangrijke rol spelen als nazorgplichtige van de nazorg. Een deel van deze zogenaamde grootsaneerders hebben een netwerk opgericht, het externe linkGrootsaneerdersnetwerk (GSN). Het GSN heeft de volgende doelstellingen: beïnvloeden van het bodembeleid, verbeteren van de relatie met bevoegd gezag, kennis- ervaringsuitwisseling en gezamenlijke belangenbehartiging.

Het bevoegd gezag ziet toe op de naleving van de wettelijke taak tot nazorg. Bevoegde gezagen Wet bodembescherming (Wbb) zijn de gedeputeerde staten van de provincies en de in artikel 88 lid 1 van de Wbb en de in het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten genoemde, zogenaamde “rechtstreekse” gemeenten. Tevens is deels ook de rijksoverheid (ministerie van VROM en Rijkswaterstaat) bevoegd gezag. Zie ook het overzicht bevoegde gezagen.

De uitvoeringsorganisaties bestaan uit adviesbureaus, aannemers en publieke of private nazorgorganisaties. Adviesbureaus zorgen voor de procesmonitoring, verrichten verificatieonderzoeken en stellen sanerings- en nazorgplannen op. Aannemers voeren saneringen en nazorgmaatregelen uit en publieke of private nazorgorganisaties kunnen contractueel de nazorg op zich nemen.

Bij het beschrijven van nazorg zijn de volgende aspecten onderscheiden:

  • beleid en wetgeving;
  • technisch-inhoudelijk;
  • organisatorisch;
  • juridisch;
  • financieel;
  • kwaliteit van de nazorg.

Voor het treffen van nazorgmaatregelen worden er verschillende (wettelijke/ beleidsmatige) kaders onderscheiden waarbinnen nazorg noodzakelijk is. Binnen de te onderscheiden aspecten van nazorg worden de volgende kaders behandeld:

  • stortplaatsen
    • voormalige stortplaatsen
    • operationele (al dan niet gesloten) stortplaatsen
  • bodemsaneringslocaties
    • immobiele verontreinigingen (functiegerichte bodemsaneringen)
    • mobiele verontreinigingen (kosteneffectieve bodemsaneringen)
    • Besluit Uniforme Saneringen (BUS)
    • waterbodems
  • toepassen van verontreinigde grond (met gehalten die voldoen aan de Maximale Waarden van het Besluit bodemkwaliteit)