Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg, definitie van nazorg

In publicaties over nazorg worden regelmatig termen gebruikt als nazorg, zorg en beheer. Vaak wordt daarbij niet duidelijk gemaakt wat hieronder precies wordt verstaan. Bij het hanteren van de termen wordt bovendien vanuit wettelijk-, technisch-, juridisch- en organisatorisch oogpunt een verschillende definitie gehanteerd. Binnen de Richtlijn is gekozen voor navolgende definitie.

Voor de definitie van nazorg geldt de wettelijke en daarmee ook de juridische grondslag dat sprake is van nazorg als na uitvoering van de sanering nog verontreiniging resteert en in het saneringsverslag ingevolge artikel 39c, onder f, van de Wet Bodembescherming is aangegeven dat deze verontreiniging leidt tot beperkingen in het gebruik van de bodem of leidt tot maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem. Het begrip nazorg wordt geformuleerd als:

het geheel van maatregelen gericht op het waarborgen en handhaven van het bereikte en/of beoogde milieubeschermingsniveau gedurende een lange periode. Het geheel van maatregelen bevinden zich op het financiële, juridische, technische en/of organisatorisch gebied. Zie ook Oplossingsrichtingen nazorg bodemsanering. Hoe om te gaan met nazorg bij bodemsaneringsprojecten.

Er is daarom pas sprake van nazorg als de saneringsdoelstelling is bereikt. Zowel de term ’nazorg’ als ’zorg’ (Eindrapport project doorstart A-5) wordt gebruikt om de werkzaamheden te omschrijven die nodig zijn nadat de saneringsdoelstelling is bereikt. Het onderscheid tussen zorg en nazorg wordt (alleen) in het document Van trechter naar zeef gemaakt. Zorg bestaat uit maatregelen in de vorm van registratie en monitoring. Worden er (na bereiken van de doelstelling) nog tijdelijke beveiligingsmaatregelen en/of IBC-maatregelen getroffen dan is sprake van nazorg. In beide gevallen is echter wettelijk gezien sprake van nazorg. Zowel zorg als nazorg gaan immers over maatregelen die pas worden getroffen nadat de saneringsdoelstelling is bereikt. In de Richtlijn wordt daarom geen onderscheid gemaakt tussen beide termen.

Binnen het begrip nazorg wordt onderscheid gemaakt tussen actieve en passieve nazorg (zie BRL 7600 Nazorg door nazorgorganisaties). Actieve nazorg betreft nazorg met het accent op beheersen en controleren op locaties waar een IBC-sanering is uitgevoerd (trede 5 van de saneringsladder) of nazorg met het accent op controleren en monitoren op locaties waar een functiegerichte en kosteneffectieve sanering is uitgevoerd met een niet stabiele eindsituatie als eindresultaat (trede 4 van de saneringsladder).

Passieve nazorg betreft nazorg met het accent op het beheren van geregistreerde immobiele (rest)verontreinigingen en leeflagen op locaties waar een functiegerichte of leeflaagsanering is uitgevoerd. Passieve nazorg betreft ook nazorg waarbij het accent ligt op het beheren van geregistreerde stabiele eindsituaties (stationaire (rest)verontreinigingen) op locaties waar mobiele verontreinigingen kosteneffectief zijn gesaneerd (trede 2 en 3 van de saneringsladder).

Om het verschil tussen actieve en passieve nazorg aan te geven worden in de praktijk ook wel de termen fysieke nazorg en administratieve nazorg gebruikt.

Tot aan het moment van het bereiken van de saneringdoelstelling zijn de werkzaamheden (die soms lijken op nazorg maatregelen zoals monitoring bij mobiele verontreinigingen) niet te beschouwen als maatregelen in het kader van nazorg, maar worden gedefinieerd als sturing van in-situ saneringen.