Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Nazorg, trends en ontwikkelingen

Wetgeving en beleid

Ten aanzien van wetgeving en beleid zijn er ontwikkelingen die een relatie hebben met nazorg en sturing van (langdurige) in-situ saneringen. De volgende ontwikkelingen doen zich voor:

  • Nieuwe Omgevingswet
    Het ligt in de lijn der verwachting dat over enkele jaren het wetsvoorstel van de Omgevingswet en daarmee samenhangende uitvoeringsregelgeving, invoeringswet en overgangsrecht in werking zullen treden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze regelgeving is 2018. Het bodem- en ondergrondbeleid zal na het moment van inwerkingtreding een onderdeel zijn van een integraal beleid ten aanzien van de fysieke leefomgeving. Bodem en ondergrond wordt dan niet meer afzonderlijk aangestuurd, maar is onderdeel van het integrale stelsel voor het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet zal het wettelijk kader gaan bieden voor het duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. In het kader van de nieuwe Omgevingswetgeving worden door het Rijk een aantal mogelijkheden voor verandering onderzocht en opgepakt:
    • met de komst van de Omgevingswet wordt opnieuw gekeken naar de taakverdeling. Het ligt gezien de opzet van de Omgevingswet niet voor de hand de huidige opzet van de Wet bodembescherming met 41 bevoegde overheden te handhaven;
    • het regelen van de hiervoor genoemde aspecten bij de zorgplicht;
    • de hiervoor genoemde algemene regels voor de aanpak van een bestaande verontreiniging bij een ruimtelijke ontwikkeling;
    • de mogelijkheid of op basis van de Wet bodembescherming verleende beschikkingen ernst-niet spoed kunnen komen te vervallen, met behoud van de informatie over de verontreinigingssituatie en waar nodig de gebruiksbeperkingen.
  • Bodemconvenant 2016 - 2020
    Met de afronding van de aanpak van “spoedlocaties” komen we als gesteld in een nieuwe fase in het bodembeleid, waarbij het duurzaam en efficiënt beheer van de bodem- en ondergrond en het grondwater centraal staat. Resterende verontreinigingen worden actief beheerd en zo mogelijk gebiedsgericht aangepakt. Niet alle historische verontreinigingen worden immers volledig weggenomen. De nog aanwezige verontreinigingen moeten goed in beeld zijn en worden beheerd. Gebruiksbeperkingen kunnen aan de orde zijn. Hiervoor blijft inspanning nodig, ook financieel. Een innovatieve aanpak maakt hier nadrukkelijk onderdeel van uit. Nazorg kan aan de orde blijven, bijvoorbeeld bij stortplaatsen. Afkoop van risico’s en onzekerheden en overnemen van beheer en saneringen door een bodemnazorgorganisatie – op vrijwillige basis – kan aan de orde zijn. In de nieuwe fase zal niet het geval, maar het gebied, meer centraal staan. In het recent afgesloten tweede bodemconvenant zijn een aantal afspraken gemaakt die concreet betrekking hebben op de nazorg problematiek.
    • Onderzocht wordt wat de mogelijkheden zijn om nazorglasten op gesaneerde locaties met restverontreiniging (verantwoord) te beëindigen of te verlagen;
    • Ook wordt onderzocht op welke wijze het beheer van voormalige stortplaatsen zo efficiënt mogelijk kan worden voortgezet. In dit verband is ook van belang dat het bestaand beleid van gemeenten en provincie voor het beheer van voormalige stortplaatsen ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet gewaarborgd blijft.
  • Gebiedsgerichte benadering
    Per 1 juli 2012 is de gebiedsgericht aanpak van de verontreiniging van het diepere grondwater (artikel 55c tot 55i) opgenomen in de Wet bodembescherming. Hiermee is een gebiedsgerichte aanpak van verontreinigingen in het diepere grondwater juridisch verankerd naast de gevalsaanpak en de clusteraanpak. Medewerking aan een gebiedsgerichte aanpak is vrijwillig, maar het wetsvoorstel behelst wel een belangrijke stimulans voor de saneringsplichtigen om te participeren in de gebiedsgerichte aanpak in de vorm van een vrijwaring van de verantwoordelijkheid voor de verontreiniging in het diepe grondwater. De eigenlijke vrijwaring wordt gegeven door middel van een publiekrechtelijke handeling. Als de overeenkomst is aangegaan, zal het betrokken bestuursorgaan de betrokken verontreiniging opnemen in het plan voor de gebiedsgerichte aanpak. Die opname in het plan heeft het karakter van een beschikking. Pas daaruit vloeit de publiekrechtelijke vrijwaring voort. Zodra die opname in het plan onherroepelijk is geworden, is de verantwoordelijkheid voor de aanpak van die verontreiniging in het grondwater overgegaan naar de uitvoerder van de gebiedsgerichte aanpak. Deze overgang is definitief en werkt ook tegenover de rechtsopvolgers van de saneringsplichtige. Opname in het plan kan zowel geschieden bij de voorbereiding van het plan als na vaststelling van het plan In het tweede bodemconvenant is ook aangegeven dat de gebiedsgerichte aanpak de komende jaren verder wordt ontwikkeld. De nadruk ligt op de kwaliteit van het grondwater. In sommige gebieden, bijvoorbeeld waar sprake is van drinkwaterwinning, kan dit leiden tot een extra inspanning omwille van de grondwaterkwaliteit. Eigenaren van bronnen in deze gebieden die de grondwaterkwaliteit verslechteren, worden ondersteund om mee te werken aan de verbetering van het bodemen watersysteem. Dit kan ook doorwerken in de manier waarop met nazorg zal worden omgegaan.

Technologische ontwikkelingen

Het Rekenmodel Nazorg en Beheer (RNB) verschaft een standaard ter ondersteuning voor een objectieve afweging van beheervarianten of nazorg. Het model assisteert de financiële afweging bij besluiten rondom individuele en gebiedsgerichte beheerlocaties zowel in planfase als bij overdracht naar beheerfase. RNB is geen beslismodel, het model dient ter ondersteuning om meerjarig beheer en nazorg te kapitaliseren. Daarmee worden kosten inzichtelijk gemaakt.

Ontwikkelingen op gebied van organisatie

In 2014 is het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in gesprek gegaan met diverse partijen die diensten aanbieden op het gebeid van nazorg (bijvoorbeeld Nazorg Bodem, het Bodemcentrum, Bosatex en SBNS). Het idee is de kennis en kunde van de organisaties te bundelen tot een nieuwe organisatie (werknaam ‘BOZO’ : BodemOntZorgOrganisatie). Deze organisatie zou de volgende missie meekrijgen: “een organisatie die op een betrouwbare en deskundige manier, zonder winstoogmerk, langdurige zorg rondom bodem- en grondwaterverontreinigingen wegneemt voor publieke en private partijen door duurzaam en efficiënt beheer van bodem en ondergrond en op die manier als schakel fungeert tussen klant en bevoegd gezag”. In het begin van 2015 zijn het bedrijfsplan en de begroting opgesteld. Een kwartiermaker zal in later stadium de nieuwe organisatie in de steigers zetten.