Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Sturing in-situ saneringen, waterbodem

In vergelijk met landbodems is voor de uitvoering en organisatie van de sturing van (langdurige) in-situ waterbodemsaneringen weinig informatie voorhanden. Het in-situ saneren van verontreinigde waterbodems is bij de betrokken actoren (nog) geen actueel thema. De huidige praktijk van de waterbodemsanering bestaat veelal uit onderhoudsbaggerwerkzaamheden en betreft nog geen integrale aanpak waar (langdurige) in-situ sanering deel van uitmaakt.

De wettelijke grondslag voor de sturing van (langdurige) in-situ waterbodemsaneringen is gelegen in artikel 39 van de Wet Bodembescherming (Wbb). Hiermee is geen wezenlijk verschil met de wettelijke grondslag tot beheer van bodemsaneringslocaties bij landbodems (zie Sturing in-situ saneringen, beleid, wetgeving en juridisch).

De waterbodem is in vergelijking met de landbodem een dynamisch systeem waar door verspreiding van stroomopwaarts gelegen verontreinigd slib voortdurend kans bestaat op herverontreiniging. Voor veel waterbodems is er derhalve vaak sprake van beheer middels onderhoudsbaggeren en niet zozeer sprake van waterbodemsanering. Beheer heeft de volgende wettelijke basis:

  • bij een geval van bodemverontreiniging als niet met spoed gesaneerd hoeft te worden, maar wel een geval van ernstige waterbodemverontreiniging is geconstateerd. Het bevoegd gezag kan ingevolge artikel 37, vierde lid, van de Wbb dan bij beschikking beheermaatregelen voorschrijven.
  • het geval dat er melding is gedaan van een geval van ernstige waterbodemverontreiniging en er met spoed moet worden gesaneerd, maar hier niet direct mee wordt aangevangen, kan ingevolge artikel 37, derde lid, van de Wbb het bevoegd gezag bij beschikking bepalen dat de aanwezige verontreinigingen (en de risico’s) tijdelijk beheerd moeten worden.

Zeer recent (december 2006) is in opdracht van Rijkswaterstaat de Praktijkrichtlijn nazorgplannen baggerspeciedepots {RWS-2} opgesteld. Deze richtlijn is heden (1 januari 2007) nog niet openbaar beschikbaar.

Voor waterbodems zijn de verschillende actoren, de rol van bevoegd gezag en de organisatie bij de uitvoering vergelijkbaar met die van landbodems. Zie voor deze organisatorische aspecten onder Sturing in-situ saneringen, organisatorisch.

De juridische grondslag, aansprakelijkheden en mogelijkheden tot het waarborgen van verplichtingen zijn bij waterbodems vergelijkbaar met landbodems. Zie voor juridische aspecten onder Sturing in-situ saneringen, beleid, wetgeving en juridisch.

De financiële aspecten zijn voor een belangrijk deel vergelijkbaar met landbodems behalve dat het aspect financiële zekerheidsstelling zich in de praktijk heden (1 januari 2007) niet voordoet. Zie voor financiële aspecten onder Sturing in-situ saneringen, financieel, het externe linkTienjarenscenario Waterbodems en het Basisdocument Tienjarenscenario Waterbodems.

Voor de nazorg van waterbodems worden knelpunten onderkend. Deze knelpunten kunnen zich ook voordoen tijdens de sturing van (langdurige) in-situ saneringen. Zie Nazorg. Waterbodem.