Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Aardkundige waarden, samenhang met bodembeheer

Bodembeheer

De mens leeft op de bodem en gebruikt deze dagelijks, maar is daarmee evengoed afhankelijk van alle grondstoffen en ecosysteemdiensten die de bodem waarborgt, zoals aardkundige waarden. In het verleden was het bodemgebruik onbeheerd. De grond wordt vergraven danwel opgehoord om ideale woonomstandigheden te creëren in onveilige of onbruikbare gebieden. Dit intensieve gebruik van de bodem zorgde voor het verdwijnen van de oorspronkelijk bodemopbouw en in sommige gevallen ook het verontreinigen van die bodem. Dit leidde tot het uitputten van grondstoffen die de bodem ons levert en de aardkundige waarden werden steeds verder bedreigd.

Sinds de jaren ’70 en ’80 zijn de overheden zich bewust van de bodemverontreinigingen en werken we in Nederland aan het saneren ("schoonmaken") van de bodem en daarmee het herstellen van haar waarden. Bodemsanering is nog steeds een belangrijke pijler in het bodembeheer. Ook in de omgevingswet wordt hier nog steeds aandacht aan besteed. Het bodembeheer is gericht op het duurzaam gebruik van de bodem en haar grondwater. Binnen het bodembeheer wordt daarom aspecten die hieraan bijdragen, denk aan het toepassen van bagger, het doen van bodemonderzoek, het vastleggen van grondstromen, het opwekken van bodemenergie en bodemsanering. Een uitgebreid kwaliteitstelsel en diverse wetten en regels zorgen in Nederland voor een gereguleerd en zorgvuldig bodembeheer. Het bodembeheer heeft daarom een directe samenhang met aardkundige waarden. Zie ook [Aardkundige waarden, Nationaal beleid (Rijksoverheid) en Europees beleid.

Kansen en bedreigingen van bodembeheerv
De voornaamste bedreigingen voor aardkundige waarden zijn directe bedreigingen door ruimtelijke of fysieke ingrepen in de bodem, waardoor de aardkundige waarde (geheel of deels) wordt aangetast of zelfs verdwijnt; na deze ingrepen zijn de onderdelen van het landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze van een gebied minder of niet meer aanwezig. (Zie ook [Aardkundige waarden: algemeen]). Voorbeelden van deze directe bedreigingen zijn ontgronding, delfstoffenwinning of ophoging. Minder zichtbaar zijn de effecten op de aardkundige waarden van indirecte ingrepen, zoals bij het benutten van de ondergrond voor bodemenergie of opslag van grondstoffen. Een duurzaam bodembeheer weegt de bedreigingen voor de bodem op tegen de kansen. Specifieke voorbeelden van mogelijke bedreigingen die voortkomen uit het bodembeheer zijn:

  • Bodemsaneringen
  • Benutten van bodemenergie

Samenhang met bodemsanering

Bodemsanering is het proces om een op een specifieke locatie de verontreinigingen in de bodem te verwijderen of te isoleren. Een bodemsanering kan door middel van drie hoofdmethoden worden uitgevoerd: ontgraving, isolatie en in situ. Bij ontgraving wordt de verontreinigde grond verwijderd en de wordt de bodem met schone grond aangevuld. Bij isolatie wordt de verontreiniging als het ware ingepakt. Hiervoor zijn verschillende technieken voor handen. Uitgebreide informatie hierover is te vinden op de pagina's van Bodemrichtlijn over [bodemsaneringstechnieken]. Bij uitvoering van een in situ sanering gaat het om het verwijderen van een verontreiniging zonder dat daarbij grondverzet plaatsvindt. De verontreiniging wordt op de locatie zelf (in situ) opgelost. Zie ook [In situ sanering, inleiding].

Kansen en bedreigingen van bodemsaneringen
Het saneren van de bodem is vaak wettelijk verplicht en vanuit milieuhygiënisch oogpunt noodzakelijk. Het oplossen van bodemverontreiniging heeft de hoogste prioriteit en daardoor is er minder aandacht voor de mogelijke aardkundige betekenis van een locatie. De uitvoeringsmethode die wordt gekozen kan echter wél het verschil maken in de mate waarop de aardkundige waarden worden verstoord. Er zijn drie typen bodemsaneringen:

  • Ontgravingen
  • Isolatie van de verontreiniging
  • In situ saneringen

Bij een sanerings-ontgraving wordt de ter plaatse aanwezige aardkundige waarde geheel of gedeeltelijk verstoord. Om dit te voorkomen kan er worden gekozen voor de twee andere saneringstechnieken. Isolatietechnieken bieden de mogelijkheid om de bodemopbouw, dan wel aanwezige aardkundige waarden te behouden. Ook bij de uitvoering van in situ technieken is sprake van behoud van aardkundige waarden omdat de bodemstructuren en bodemopbouw in tact blijven. Al maakt de precieze uitvoeringsmethode wel verschil in hoeverre deze aardkundige waarden behouden blijven. De drie methoden kunnen in de sanering -al naar gelang de type bodemverontreiniging- gecombineerd uitgevoerd worden. Het vroegtijdig meenemen van het aspect aardkundige waarden helpt de saneerder om tot een afgewogen saneringsmethode te komen.

Beleid van bodemsaneringen
In enkele provincies gelden daarom richtlijnen voor ingrepen die aardkundige waarden dreigen te verstoren, zoals ontgrondingen. Het gaat hier met name om aardkundige waarden die als aardkundige monumenten zijn gedefinieerd. De saneerder dient bij de uitvoering van een bodemsanering rekening te houden met het beleid omtrent aardkundige waarden. Echter, omdat het vaak gaat om een wettelijk verplichte saneringen, is de saneerder vrijgesteld van vergunningverlening als het gaat om graafwerkzaamheden. Een melding volstaat in dat geval. Dit betekent dat in de praktijk van bodemsanering er relatief weinig aandacht is voor de aardkundige betekenis van de bodem. Zie ook [C. Aardkundige waarden per provincie] voor meer informatie over beleid ten aanzien van aardkundige waarden in de verschillende provincies.

Samenhang met bodemenergie

Bodemenergie is de potentie in het opwekken van energie door het gebruik van warmte of koude in de ondiepe ondergrond (vanaf 2 km diepte). Door gebruik te maken van deze bronnen van energie kunnen onder meer gebouwen, woningen, kassen en fabrieken op een duurzame manier worden verwarmd en gekoeld. Dit zijn duurzame vormen van energie die bijdragen aan besparing van fossiele brandstoffen en op de uitstoot van CO2. Er zijn twee soorten bodemenergiesystemen:

  • Open systemen
  • Gesloten systemen

In een open systeem (‘warmte koude opslag’) wordt rechtsreeks grondwater onttrokken voor het verwarmen of koelen van gebouwen. De diepte van de bronnen varieert meestal van 20 tot 300 meter onder maaiveld. Bij een gesloten bodemenergiesysteem wordt een vloeistof, vaak met toegevoegde antivriesmiddelen, in buizen door de bodem geleid. Om zo de warmte in de ondergrond te benutten voor het verwarmen (of koelen) van gebouwen.

Kansen en bedreigingen van bodemenergie
De toepassing van bodemenergie kent een aantal positieve effecten. Hierbij gaat het vooral om de lagere energiekosten, in samenhang met het positieve klimaateffect door vermindering van de CO2-uitstoot. Daarnaast kan bodemenergie in de bovengrond ruimte besparen. De bovengrondse ruimtebesparing betekent wel dat er ondergronds ruimte moet zijn voor het benodigde leidingwerk. Naast de extra ruimtevraag in de ondergrond kunnen de systemen ook schade veroorzaken aan diepere bodemlagen. Een voorbeeld is dat scheidende bodemlagen bij doorboring niet goed worden afgedicht. Hierdoor kan grondwater uit verschillende lagen met elkaar vermengen. Open systemen, waarbij grondwater wordt onttrokken, kunnen bovendien leiden tot veranderingen in de grondwaterstand. Dit kan indirect gevolg hebben op aardkundige waarden in de omgeving. Door het dalen van de grondwaterstand kan de bodem in het veen-weidelandschap en de unieke veengebieden verder inklinken. Het veelvuldig toepassen van bodemenergie in de omgeving van grondwatergevoelige aardkundig waarden kan dus een bedreiging vormen.

Beleid van bodemenergie
Het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen bepaalt de regels over het installeren en het in werking hebben van bodemenergiesystemen. Gesloten systemen die na 1 juli 2013 worden geïnstalleerd zijn meldingsplichtig volgens het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen. Naast de meldingsplicht gelden er ook algemene regels. Met dit pakket aan algemene regels wordt invulling gegeven aan het doelmatig gebruik van bodemenergie en worden negatieve effecten op andere bodem- en waterbelangen voorkomen. Voor gesloten bodemenergiesystemen geldt dus op nationaal niveau een uitputtende regeling. Daarnaast kan er nog wel andere regelgeving van toepassing zijn, die bovenop de algemene regels gelden. Denk daarbij aan de Provinciale Milieuverordening (PMV) waarin een bijzonder beschermingsniveau voor het grondwater en aardkundige waarden kan worden gesteld. Voor open bodemenergiesystemen die grondwater onttrekken is altijd een vergunning nodig in het kader van de Waterwet. Voor het verkrijgen van een vergunning worden de potentiële milieuhygiënische en hydraulische gevolgen onderzocht en waar mogelijk beperkt of voorkomen. Met de komst van het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen worden er via instructieregels voorschriften aan de vergunning verbonden die onder meer zien op de retourtemperatuur en de energiebalans. De vergunning vervult daarmee ook een belangrijke rol in de borging van de kwaliteit van bodem en grondwater.

Contactgegevens

Contact: SIKB

Telefoon: 085 - 4862450

Contact: Bodem+, Rijkswaterstaat

Telefoon: 088 - 7977102

Links

Extern:

externe linkBrochure over bodemenergie (SIKB, 2012)

externe linkBodemplus

externe linkBodemplus, bodemsanering

Intern:

[Aardkundige waarden in Nederland: algemeen]

[C. Aardkundige waarden per provincie]

[Bodemsaneringstechnieken]

[In situ sanering, inleiding]