Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Sturing bij in situ saneringen, specifieke monitoringtechnieken, Praktijktoepassing DNA analyses op locatie in Uden

In het centrum van Uden is door de activiteiten van twee chemische wasserijen een omvangrijke VOCl verontreiniging ontstaan, waarbij de interventiewaarde contour zich uitstrekte over 10 hectare tot op een diepte van 15 meter beneden maaiveld. Uit de afweging van verschillende saneringstechnieken bleek dat een biologische in-situ sanering de beste aanpak was. Deze aanpak bestond uit het onttrekken van grondwater uit horizontale drains, het doseren van een geschikte elektronendonor voor het afbraakproces en het weer infiltreren van het verrijkte grondwater. Gestimuleerde afbraaktesten met grond- en grondwatermonsters van de locatie en grondwateranalyses op Dehalococcoides spp. voorafgaand aan dosering lieten echter geen (capaciteit tot) volledige afbraak zien. Daarom werd in de aanpak rekening gehouden met het uitvoeren van een beënting (bio-augmentatie), waarbij middels een bovengrondse kweekreactor het opgepompte grondwater ook van Dehalococcoides spp. wordt voorzien. Analyses op Dehalococcoides spp. tijdens een proefdosering van de elektronendonor ter plaatse van een van de bronzones lieten echter zien dat de dosering van alleen de elektronendonor reeds leidde tot de ontwikkeling van Dehalococcoides spp. en volledige afbraak tot etheen. Tevens werd middels de analyses aangetoond dat de elektronendonor en Dehalococcoides spp. door een slim onttrekkings- en infiltratieregime konden worden verspreid over de gehele locatie. Mede door deze analyses werd besloten de beëntingsstap niet uit te voeren, waardoor de totale saneringskosten verder werden gereduceerd.

De actieve fase van deze sanering is inmiddels afgerond; de concentraties VOCl zijn gedaald tot rondom streefwaarde niveau. Het evaluatieverslag wordt op korte termijn ingediend (status eind 2009); de beschikking op het behaalde saneringsresultaat wordt medio 2010 verwacht.