Materiaaleigenschappen natuursteenelementen
Eigenschap |
Eenheid |
Waarde |
chemische, fysische en mineralogische samenstelling |
- |
afh. van het type gesteente: - basalt: donkere silicaten en zware mineralen - graniet: kwarts en lichte silicaten - kalksteen: CaCO3 |
afmetingen
|
mm |
- basaltzuilen: lengte: 150 – 500, dikte: 150 – 350 - graniet en kalksteen: blokvorm: afmetingen variabel |
dichtheid |
kg/m3 |
- basaltzuilen: 2.900 – 3.000 (eis: ≥ 2.900) - graniet: 2.600 – 2.700 - kalksteen: 2.650 – 2.700 |
massa |
kg |
- basaltzuilen: 30 – 80 - graniet- en kalksteenblokken: 20 – 60 |
vorm van de elementen |
- |
- basaltzuilen: 5-6 vlakken. (eis: in de langsrichting mag de dikte niet groter zijn dan de lengte) - graniet en kalksteen: blokvorm, variabel |
poriëngehalte |
% (V/V) |
< 1 |
poriënstructuur |
- |
dicht |
oppervlaktetextuur |
- |
ruw |
Mechanisch gedrag |
|
soms komen natuurlijke breukvlakken voor waarlangs de elementen relatief gemakkelijk kunnen breken |
weerstand tegen breuk
|
%
N/mm2 |
- basalt: < 15 - blokken: < 40 - basalt: 300 – 400 - blokken: 150 – 300 |
wrijvingseigenschappen
|
º |
afhankelijk van openingen tussen de elementen en de vulling daarvan |
Hydraulisch gedrag |
|
|
waterdoorlatendheid
|
m/s |
afhankelijk van openingen tussen de elementen en de vulling daarvan |
Milieuhygiënisch gedrag |
|
|
samenstelling en uitloogbaarheid |
- |
voldoet aan de eisen voor een vormgegeven bouwstof |
Duurzaamheid |
|
|
vochtgevoeligheid |
- |
niet vochtgevoelig |
vorstbestendigheid |
- |
voldoende |
weerstand tegen erosie |
- |
ontwerp bepaald: afhankelijk van de mate van belasting door golf- of stromingsaanval |
weerstand tegen slijtage |
- |
voldoende: door de schurende werking van golfaanval kan geleidelijk afschuring optreden. In volgorde zijn basalt, graniet en kalksteen in afnemende mate hiervoor gevoelig |
chemische en fysische stabiliteit |
- |
voldoende; sommige basalten vertonen “zonnebrand” waardoor ze geleidelijk uiteenvallen. kalksteen is oplosbaar, met name in een zuur milieu en in mindere mate in een zout milieu. Dit is echter een (zeer) traag proces |
Overig gedrag |
|
|
vruchtbaarheid / substraatgedrag |
- |
beperkte aanhechting van organismen |
verkleuring |
- |
op termijn enigszins kleurverandering |