Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

In situ chemische oxidatie, toepassingsgebied 2

Met in situ chemische oxidatie kunnen snel grote hoeveelheden verontreiniging teruggebracht tot handelbare proporties. Voor de resterende verontreiniging is monitoring of eventueel een aanvullende extensieve (biologische of chemische) behandeling nodig. In veel gevallen zijn verdere maatregelen niet nodig door voldoende natuurlijke afbraak, maar mogelijk moeten de omstandigheden hiervoor (verder) worden geoptimaliseerd, in samenloop met de pluimaanpak.

In de onderstaande tabel is het toepassingsgebied van in situ chemische oxidatie weergegeven.

 

Drijflaag-verwijdering

Zaklaag-verwijdering

Risico-beheersing

Zand homogeen

 
 
 

Zand heterogeen

 
 
 

Klei/veen heterogeen

 
 
 

Klei/veen homogeen

 
 
 

 

Bronsanering tot 1.000 µg/l

Bronsanering tot 150 µg/l

Bronsanering tot 10 µg/l

Bronsanering volledige verwijdering

 

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

< 1 jaar

1-2 jaar

2-5 jaar

Zand homogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Zand heterogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Klei/veen heterogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Klei/veen homogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

Pluimsanering tot 150 µg/l

Pluimsanering tot 10 µg/l

Pluimsanering volledige verwijdering

 

< 1 jaar

1-5 jaar

5-15 jaar

15-30 jaar

< 1 jaar

1-5 jaar

5-15 jaar

15-30 jaar

< 1 jaar

1-5 jaar

5-15 jaar

15-30 jaar

Zand homogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Zand heterogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Klei/veen heterogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Klei/veen homogeen

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 

In de praktijk bewezen: toepasbaar

 

Nog niet in de praktijk bewezen: mogelijk toepasbaar

 

Niet toepasbaar

Gezien de relatief hoge kosten is de techniek geschikt voor verwijdering van hoge gehalten, zoals bij zaklaagverwijdering, grondsanering en bronsanering. Vanwege de kosten wordt chemische oxidatie in de praktijk niet voor langere tijd (2-5 jaar) toegepast.

De verschillende uitvoeringsvormen van de techniek worden voor verschillende doeleinden toegepast. Zo wordt de injectie van Fenton’s reagens hoofdzakelijk toegepast voor de aanpak van brongebieden of voor de aanpak van pluimgebieden met hoge concentraties in het grondwater. Pluimgebieden met lagere gehalten in het water worden eerder met ozon of ozon/peroxideinjectie behandeld. Ozoninjectie alleen wordt daarentegen minder snel ingezet voor de aanpak van brongebieden.

Drijflaag/zaklaagverwijdering

Drijflagen kunnen worden aangepakt met behulp van chemische oxidatie, afhankelijk van de bereikbaarheid, het type product en het gemak waarmee verontreiniging in oplossing komt, los van de matrix. Vaak is echter de aanpak van een drijflaag met een dikte van meer dan 5 cm door een andere techniek dan ISCO kosteneffectiever. Ook vanwege de veiligheidssituatie, ISCO van minerale olie kan mogelijk leiden tot explosieve mengsels, leidt vaak tot een aanpak met een andere techniek.

Zaklagen zijn met in situ chemische oxidatie te behandelen in matig tot goed doorlatende bodems. Als een zaklaag zich deels in een slecht doorlatende laag bevindt hebben andere technieken, zoals electrische bodemverwarming, de voorkeur.

Drijflaag- of zaklaagverwijdering is mogelijk, maar gezien de sterke chemische reacties is veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Voor moeilijk afbreekbare stoffen zoals minerale olie is chemische oxidatie toepasbaar maar zullen zeer waarschijnlijk aanvullende technieken moeten worden ingezet om lage terugsaneerwaarden te halen.

Bronsanering

De saneringsduur is voor Fenton’s reagens en permanganaat meestal geen onderscheidende toepassingsvoorwaarde: de chemische oxidatie werkt snel binnen enkele maanden of werkt helemaal niet. De toepassing in meer heterogene kleiige of veenig bodems is beperkt en door nalevering zijn lage terugsaneerwaarde niet haalbaar. Voor veenbodems is de matrixbehoefte zo groot dat de techniek niet toepasbaar is. Het bereiken van volledige verwijdering is afhankelijk van het soort verontreiniging.

Pluimsanering

Voor een pluimsanering is chemische oxidatie technisch haalbaar. Hierbij speelt de kosteneffectiviteit een belangrijke rol. Vanwege de grote hoeveelheden oxidatiemiddel of hoge kostprijs van het oxidatiemiddel zijn respectievelijk Fentons reagens of permanganaat veelal niet kosteneffectief. In deze situatie wordt eerder gekozen voor de toepassing van ozon of ozon/peroxide.