Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Drijflaagverwijdering door skimmen, ontwerp en monitoring

Ontwerp

Het succes van het verwijderen van een drijflaag door skimmen wordt bepaald door de toestroomsnelheid en de grootte van het ‘intrekgebied’ per onttrekkingspunt.

Skimmen is gebaseerd op het vrij toestromen van een drijflaag (plus grondwater) richting open sleuven/putten of filters met een (deels) natuurlijke hydraulische gradiënt als ‘stuwende kracht’. De sleuf dient dan ook bij voorkeur aan de stroomafwaartse zijde van de drijflaag te worden aangelegd. De toestroomsnelheid neemt af bij afnemende hydraulische gradiënt.

De gemiddelde initiële drijflaagtoestroomsnelheid V0 wordt berekend door toepassing van de wet van Darcy:

Het maximale debiet van de drijflaag die toestroomt, is het product van de toestroomsnelheid V0 en het doorstroomd oppervlak van de ontgraving of het filter loodrecht op de stromingsrichting.

Het aantal benodigde onttrekkingspunten is afhankelijk van de vereiste verwijderingsnelheid van de drijflaag.

In geval van een vluchtige drijflaag (bijvoorbeeld benzine) dient men in het ontwerp rekening te houden met blootstellingsrisico’s en explosiegevaar. Bevat de drijflaag goed in water oplosbare componenten (bijvoorbeeld BTEX) dan zullen die componenten uit de waterfase moeten worden verwijderd (fasenscheiding).

Monitoring

De processturing bij het verwijderen van een drijflaag door skimmen wordt voor een belangrijk deel gebaseerd op visuele beoordeling van de toestroming van de drijflaag naar de open sleuven of putten. Anderzijds worden in de niet ontgraven zone op verschillende afstanden tot de skimmers peilbuizen geïnstalleerd waarmee de drijflaagdikte periodiek wordt gemeten. In de loop van de tijd zal het rendement afnemen. Via meting van de drijflaagdikte en het rendement van de verwijdering wordt bepaald of de uitvoering doorgezet wordt waarbij ook rekening wordt gehouden met de van tevoren aangenomen hoeveelheden puur product in de drijflaag.

Indien blijkt dat de toestroming minder goed verloopt dan aangenomen, kunnen meer sleuven of putten worden gegraven, meer filters worden geplaatst of kan worden overgeschakeld naar een andere techniek.